ECLI:NL:CRVB:2003:AM3309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- R.M. van Male
- W.M. Levelt-Overmars
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van adequaatheid en kosten van vervoersvoorzieningen voor gehandicapte kinderen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een vervoersvoorziening in de vorm van een auto in bruikleen voor de gehandicapte Sharisse, geboren in november 1994. De ouders van Sharisse, appellanten, hadden bij de gemeente Borculo een aanvraag ingediend op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). De gemeente had deze aanvraag afgewezen, met het argument dat er goedkopere en adequate vervoersvoorzieningen beschikbaar waren, zoals vervoer per rolstoeltaxi en het gebruik van eerder verstrekte hulpmiddelen zoals een buggy.
De Raad heeft de onderzoeksbevindingen van de GGD Regio Achterhoek en de GGD Regio Twente zwaar laten wegen. Beide instanties concludeerden dat Sharisse, ondanks haar beperkingen, in staat was om gebruik te maken van collectief vervoer en dat de gevraagde auto in bruikleen niet noodzakelijk was. De rechtbank Zutphen had eerder de afwijzing van de aanvraag door de gemeente bevestigd, en de Raad heeft deze uitspraak in hoger beroep onderschreven.
De Raad oordeelde dat de ouders van Sharisse niet voldoende hadden aangetoond dat de goedkopere vervoersvoorzieningen niet adequaat waren. De Raad benadrukte dat de Wvg enkel aanspraak geeft op de goedkoopste adequate voorziening en dat de ouders niet konden aantonen dat de situatie van Sharisse zodanig was dat alleen een auto in bruikleen een oplossing bood. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees op het belang van het maken van keuzes binnen de beschikbare voorzieningen.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van aanvragen voor vervoersvoorzieningen onder de Wvg, waarbij de nadruk ligt op de beschikbaarheid van alternatieve, goedkopere oplossingen voor gehandicapten.