ECLI:NL:CRVB:2003:AK0056
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens vermogen boven vrij te laten grens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstandsuitkering op grond van de Algemene bijstandswet (Abw). De appellant, die op 15 januari 1999 een aanvraag indiende, beschikte over vermogen dat de vrij te laten grens van f 9.850,-- overschreed. De gemeente Steenwijk, als gedaagde, had de aanvraag afgewezen op basis van de vaststelling dat de appellant over een banksaldo van f 2.962,34 en aandelen ter waarde van f 10.890,-- beschikte, terwijl hij ook een schuld van f 11.000,-- aan zijn ouders had. De rechtbank had het eerdere besluit van de gemeente bevestigd, maar de Raad oordeelde dat de schuld van de appellant aan zijn ouders in mindering had moeten worden gebracht op zijn vermogen.
De Raad concludeerde dat de appellant, rekening houdend met zijn schuld, niet meer vermogen had dan de voor hem geldende vermogensgrens. De Raad vernietigde het besluit van 17 september 1999 en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en verplichtte de gemeente Steenwijk om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die op € 644,-- werden begroot, en het griffierecht van € 104,37 diende ook vergoed te worden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het correct salderen van positieve vermogensbestanddelen met schulden bij de beoordeling van aanvragen om bijstandsuitkeringen.