ECLI:NL:CRVB:2003:AI1567
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- J.C.F. Talman
- A. Beuker-Tilstra
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Herziening van een onherroepelijk geworden uitspraak in bestuursrechtelijke context
In deze zaak verzocht de verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 8 mei 2002, waarin zijn bezwaarschrift tegen een besluit van de Minister van Justitie niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. De verzoeker stelde dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar was en dat de niet-ontvankelijk verklaring onterecht was. Ter onderbouwing van zijn standpunt overhandigde hij drie medische verklaringen. De Minister van Justitie, aangeduid als gedaagde, reageerde op het verzoekschrift en stelde dat de gronden van verzoeker niet voldeden aan de criteria van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De zaak werd behandeld op de zitting van 3 juli 2003, waar verzoeker in persoon verscheen en gedaagde vertegenwoordigd werd door H.A. Schoon.
De Raad overwoog dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. De Raad concludeerde dat de door verzoeker ingediende medische verklaringen geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De Raad wees het verzoek om herziening af, omdat niet was voldaan aan de in artikel 8:88 van de Awb gestelde maatstaven. Tevens oordeelde de Raad dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten toe te kennen op basis van artikel 8:75 van de Awb. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2003.