ECLI:NL:CRVB:2003:AI1280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.J.H. Doornewaard
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de opschorting van de plaatsingsprocedure van een arbeidsongeschikte gemeenteambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een gemeenteambtenaar die arbeidsongeschikt is en niet geplaatst kon worden in een nieuwe organisatie. De appellant, die sinds september 1996 wegens arbeidsongeschiktheid niet meer werkte, had verzocht om opschorting van de plaatsingsprocedure. Dit verzoek werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht afgewezen, met de mededeling dat de plaatsingsprocedure zou worden opgeschort tot het moment dat de appellant medisch gezien in voldoende mate hersteld zou zijn. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij nog steeds de functie bekleedde, ondanks zijn ziekte.
De rechtbank Dordrecht verklaarde het beroep van de appellant gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen geschil was tussen partijen, omdat de aanstelling van de appellant als gemeenteambtenaar gehandhaafd bleef. De appellant ging in hoger beroep en voerde grieven aan over de voeging van zijn zaak met andere beroepen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht de zaken had gevoegd, omdat ze betrekking hadden op dezelfde materie. De Raad concludeerde dat de hoorprocedure in bezwaar correct was verlopen en dat de appellant geen recht had op schadevergoeding. Uiteindelijk werd de aangevallen uitspraak vernietigd en werd het inleidend beroep ongegrond verklaard. De gemeente Dordrecht werd verplicht om het griffierecht aan de appellant te vergoeden.