ECLI:NL:CRVB:2003:AI0196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op WAO-uitkering en verzekeringsstatus bij arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de aanspraak van appellant op een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant, die de Turkse nationaliteit bezit, heeft sinds 1986 in Nederland gewerkt en is op 29 oktober 1997 arbeidsongeschikt geraakt. Hij heeft op 23 juni 1998 een WAO-uitkering aangevraagd, maar deze aanvraag is door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellant niet rechtmatig in Nederland verbleef op het moment dat de wachttijd van 52 weken eindigde. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 4 juli 2003 behandeld. De Raad oordeelt dat de verzekeringsstatus van appellant op het moment van intreden van de arbeidsongeschiktheid, en niet op het moment van het einde van de wachttijd, bepalend is voor de aanspraak op de WAO-uitkering. Appellant was op het moment van zijn arbeidsongeschiktheid verzekerd onder de WAO, ondanks dat hij op het einde van de wachttijd onrechtmatig in Nederland verbleef. De Raad concludeert dat de gedaagde ten onrechte de aanvraag van appellant heeft afgewezen op basis van de verzekeringsstatus bij het einde van de wachttijd.
Daarnaast oordeelt de Raad dat artikel 50a van de WAO, dat betrekking heeft op de opschorting van uitkeringen bij onrechtmatig verblijf, niet kan worden toegepast als grond voor afwijzing van de aanvraag. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, en verplicht gedaagde om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met deze uitspraak. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn vastgesteld op € 644,-- voor zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.