ECLI:NL:CRVB:2003:AF5060

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/4155 CSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de status van een uitkering uit een collectieve ongevallenverzekering als loon onder de Coördinatiewet Sociale Verzekering

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2003, staat de vraag centraal of een uitkering uit een collectieve ongevallenverzekering, afgesloten door een werkgever, moet worden aangemerkt als loon in de zin van artikel 4 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De appellante, een werkgever, heeft bezwaar gemaakt tegen een correctienota van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die betrekking heeft op premies voor het jaar 1992. De zaak is ontstaan na een besluit van het Uwv, dat de bezwaren van appellante ongegrond verklaarde. De rechtbank te Leeuwarden had eerder het beroep van appellante tegen dit besluit ook ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat er een duidelijk aanwijsbaar verband bestaat tussen de ongevallenuitkering en de arbeid van een werknemer die in 1992 door een bedrijfsongeval is getroffen. De Raad stelt vast dat de uitkering, die door de werkgever is afgesloten voor haar werknemers, moet worden beschouwd als loon, omdat deze uitkering voortvloeit uit de dienstbetrekking van de werknemer. De Raad wijst erop dat de wetgever onder loon verstaat al hetgeen uit dienstbetrekking wordt genoten, en dat er geen uitzondering is gemaakt voor de ongevallenuitkering in de CSV.

De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad ziet geen aanleiding om af te wijken van eerdere uitspraken over vergelijkbare gevallen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is definitief, en partijen kunnen in cassatie gaan, maar alleen op basis van schending of verkeerde toepassing van de relevante artikelen van de CSV.

Uitspraak

00/4155 CSV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante]., gevestigd te [vestigingsplaats], appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Bij besluit van 24 september 1998 heeft gedaagde ongegrond verklaard de bezwaren van appellante tegen het primaire besluit van 8 december 1997 waarbij haar een correctienota van f 11.813,- over het premiejaar 1992 is opgelegd.
De rechtbank te Leeuwarden heeft bij uitspraak van 30 juni 2000 het namens appellante tegen dat besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Namens appellante is mr. J. Meeboer, belastingadviseur bij KPMG Meijburg & Co te Amsterdam, op bij beroepschrift van 1 augustus 2000 aangevoerde gronden van die uitspraak bij de Raad in hoger beroep gekomen.
Namens gedaagde is een verweerschrift, gedateerd op 28 november 2000, ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 12 december 2002, waar appellante zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. J. Meeboer, voornoemd.
Gedaagde is bij die gelegenheid verschenen bij gemachtigde mr. drs. R.H.L. Niehof, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of een uitkering ingevolge een collectieve ongevallenverzekering, afgesloten door een werkgever, als loon in de zin van artikel 4 van de Coordinatiewet sociale verzekering moet worden aangemerkt en daarmede voor het opleggen van sociale verzekeringspremies - in 1992 - vatbaar dient te worden geacht.
Appellante verzet zich hierbij tegen het standpunt dat de betaalde verzekeringsuitkering als loon in de zin van de CSV is beschouwd en daarmede tegen de omstandigheid dat hierover in 1992 correctiepremies werknemersverzekeringen zijn berekend, zoals zulks is verdedigd door gedaagde en onderschreven bij de uitspraak van de rechtbank. Appellante ziet ter motivering van haar standpunt met name geen zodanig verband van de betrokken uitkering met het dienstverband van betrokkene, een werknemer, dat er daardoor sprake zou kunnen zijn van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Het algemene uit het verrichten van arbeid voortvloeiende karakter van de uitkering zou hieraan ook in de weg staan.
Gedaagde blijft hiertegenover wel een direct verband zien tussen in een bepaald tijdvak verrichte arbeid en hoogte van beloning enerzijds en betrokken uitkering anderzijds.
De Raad overweegt te dien aanzien op grond van de gedingstukken en het verhandelde te zijner zitting dat er in casu sprake is van een duidelijk aanwijsbaar verband tussen de desbetreffende voor premie vatbaar geachte ongevallenuitkering en betrokken - naar tijd en aard - bepaalde arbeid van een medio 1992 door een bedrijfsongeval getroffen werknemer bij appellante als werkgeefster - die de verzekering en daaraan verbonden uitkering met de verzekeraar is overeengekomen ten behoeve van haar werknemers voor een onverwachte calamiteits-situatie als de voorliggende - en de hoogte van het door betrokkene hiervoor genoten loon benevens een nauwe koppeling tussen de ten tijde in geding hier ook doorlopende en deswege per definitie aan de orde zijnde tegenwoordige dienstbetrekking met de daarin opgelopen mate van invaliditeit en meerbedoelde uitkering aanwezig dient te worden geacht. De situatie van een - vergelijking tot een -situatie van een vroegere dienstbetrekking is te dezen volgens de Raad in elk geval niet van toepassing. Aangezien de wetgever onder loon verstaat al hetgeen uit dienstbetrekking wordt genoten, en hierop voor de onderhavige ongevallenuitkering als zodanig, juist ook niet blijkens de slechts op aanspraken ziende rubrieken van artikel 6, lid 1, onder f, van de CSV, g e e n uitdrukkelijke exceptie heeft opgenomen, ziet de Raad geen doeltreffende reden evenbedoelde uikering van het loonbegrip en de vatbaarheid voor de bestreden premies uit te zonderen. De Raad ziet hierbij evenmin aanleiding in essentie af te wijken van een over een zelfde type geval van een ongevallenuitkering handelende uitspraak van de Raad van 29 juli 2002, gepubliceerd in USZ 2002/288. Dat de betalingsstroom van de uitkering daarbij verliep via de werkgeefster in plaats van zoals hier direct door de verzekeraar aan betrokkene geschiedde, doet daaraan niet af. Ook in het vanwege appellante geschetste karakter van de uitkering, wat daarvan overigens zij, kan de Raad onder de gegeven omstandigheden bij de geschetste verbanden geen goede grond zien om thans anders te oordelen.
Op grond van het vorenoverwogene kan het hoger beroep van appellante niet slagen en komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr B.J. van der Net als voorzitter en mr G. van der Wiel en mr A.B.J. van der Ham als leden, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2003.
(get.) B.J. van der Net
(get.) R.E. Lysen
Tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep ingevolge de Coördinatiewet Sociale Verzekering kan ieder der partijen beroep in cassatie instellen, maar alleen ter zake van schending of verkeerde toepassing van het bepaalde bij of krachtens een der artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 van die wet.
Dit beroep wordt ingesteld door binnen zes weken nadat dit afschrift der uitspraak ter post is bezorgd, een beroepschrift in cassatie aan de Centrale Raad van Beroep in te zenden.