ECLI:NL:CRVB:2002:AJ9915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag om bijstand en de gevolgen van het niet overleggen van gevraagde gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, waarbij hun aanvraag om bijstand op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) niet in behandeling is genomen. Appellanten dienden op 11 mei 1998 een aanvraag in, maar voldeden niet aan de verzoeken om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften. Ondanks herhaalde verzoeken om deze gegevens te overleggen, hebben appellanten dit nagelaten. Het bestuursorgaan heeft vervolgens op basis van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten de aanvraag niet te behandelen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 16 april 2002 geoordeeld dat de aard en inhoud van het primaire besluit meebrengt dat gegevens die na het primaire besluit zijn verstrekt, in beginsel geen betekenis hebben voor de heroverweging van het besluit. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten niet binnen de gestelde termijnen de gevraagde gegevens hebben overgelegd, en dat zij ook in eerdere aanvragen niet aan verzoeken om informatie hebben voldaan. De Raad concludeert dat appellanten voldoende gelegenheid hebben gehad om de benodigde gegevens te verstrekken en dat het bestuursorgaan terecht heeft besloten de aanvraag niet te behandelen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Roermond, die het beroep van appellanten ongegrond had verklaard. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en volledig verstrekken van informatie door aanvragers van bijstand, en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.