ECLI:NL:CRVB:2002:AF3228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vervoerskostenvergoeding voor gehandicapten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellanten, vertegenwoordigd door mr. A.A.H. Beenen-Oskam, tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 mei 2001. De rechtbank had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de gemeentelijke voorzieningen voor gehandicapten rechtvaardigden. Appellanten, die beiden een visuele handicap hebben, vroegen om een vervoerskostenvergoeding, maar kregen slechts een beperkte vergoeding van f 42,50 per jaar, omdat hun inkomen de vastgestelde grens overschreed. De rechtbank oordeelde dat het niet onredelijk was om het inkomen van appellanten mee te wegen bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 18 december 2002 behandeld. De Raad oordeelde dat de verordening voor gehandicapten in de gemeente Bladel rechtmatig was toegepast en dat de hoogte van de vergoeding in overeenstemming was met de geldende regels. De Raad benadrukte dat de vervoersvoorziening bedoeld is als tegemoetkoming voor kosten binnen de woon- en leefomgeving en dat appellanten in staat waren om gebruik te maken van het openbaar vervoer. De Raad vond geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien appellanten in bepaalde situaties ook op kennissen konden terugvallen voor begeleiding.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De Raad besloot dat de gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel, in redelijkheid had kunnen besluiten om geen volledige vervoerskostenvergoeding toe te kennen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 december 2002.