ECLI:NL:CRVB:2002:AE6076

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/994 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vergoeding kosten geneeskundige verzorging in Marokko

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van OWM Nuts Zorgverzekering u.a. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van gedaagde om vergoeding van kosten voor geneeskundige verzorging die in Marokko zijn gemaakt. Het verzoek werd oorspronkelijk afgewezen door appellante op 12 juli 1999, waarna gedaagde bezwaar maakte. Dit bezwaar werd door appellante ongegrond verklaard in een besluit van 29 november 1999. Gedaagde ging hiertegen in beroep, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank op 22 december 2000, waarin het beroep gegrond werd verklaard en het bestreden besluit werd vernietigd. De rechtbank bepaalde dat appellante een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak.

Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 22 april 2002 werd de zaak behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door mr. E. van der Marel en gedaagde door mr. L.C. Blok. Tijdens de zitting werd een schikking bereikt, waarbij gedaagde verklaarde dat hij volledig tegemoet was gekomen aan het beroep. Partijen verleenden elkaar finale kwijting, wat betekende dat gedaagde afzag van vergoeding van het griffierecht dat in eerste aanleg was betaald.

De Raad concludeerde dat er geen belang meer was bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien appellante haar standpunt had verlaten en tegemoet was gekomen aan gedaagde. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2002, met de voorzitter en leden die de beslissing namen, en in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

01/994 ZFW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
OWM Nuts Zorgverzekering u.a., appellante,
en
[Gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 12 juli 1999 heeft appellante het verzoek van gedaagde om vergoeding van kosten van geneeskundige verzorging genoten in Marokko afgewezen.
Het tegen dat besluit ingediende bezwaar is door gedaagde bij het bestreden besluit van 29 november 1999 ongegrond verklaard.
De rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep tegen dat besluit bij aangevallen uitspraak van 22 december 2000 gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat appellante een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen. Naar die uitspraak wordt hier verwezen.
Appellante is van deze uitspraak in hoger beroep gekomen op bij beroepschrift aangegeven gronden.
Namens gedaagde heeft mr. L.C. Blok, advocaat te Katwijk, een verweerschrift ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 22 april 2002, waar appellante zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. E. van der Marel, werkzaam bij appellante, en waar gedaagde is verschenen bij mr. L.C. Blok, voornoemd.
II. MOTIVERING
De Raad overweegt het volgende.
Ter zitting van de Raad is op initiatief van de Raad een schikking tot stand gekomen.
Namens appellante is verklaard dat zij gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval bereid is om een bedrag te vergoeden van € 635,29 (f 1.400,--), inclusief proceskosten.
Namens gedaagde is met dit aanbod ingestemd en verklaard dat daarmee thans geacht kan worden volledig te zijn tegemoetgekomen aan het beroep. Desgevraagd hebben partijen elkaar finale kwijting verleend, in verband waarmee namens gedaagde onder meer is gesteld dat wordt afgezien van vergoeding van het in eerste aanleg betaalde griffierecht.
Gelet hierop stelt de Raad vast dat appellante haar in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft verlaten en ten genoege van gedaagde is tegemoetgekomen aan het beroep. Aangezien van het tegendeel niet is gebleken bestaat geen belang meer bij een beoordeling van het hoger beroep. Dit dient dan ook wegens vervallen procesbelang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M.I. 't Hooft als voorzitter, mr. R.M. van Male en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W.F. Menkveld-Botenga als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2002.
(get.) M.I. 't Hooft
(get.) E.W.F. Menkveld-Botenga