ECLI:NL:CRVB:2002:AE3713
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.G. Treffers
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot herziening bijstandsuitkering en terugvordering van bijstandsbedragen
In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 4 augustus 1999. De rechtbank had het besluit van 4 juni 1998, waarin de bijstandsuitkering van gedaagde werd herzien en een bedrag van f 33.500,-- werd teruggevorderd, vernietigd. Gedaagde, die niet aanwezig was op de zitting, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. H.Y. Hoogeveen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 februari 2002.
De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 4 juni 1998 zowel het primaire besluit tot herziening van de bijstandsuitkering als het besluit tot terugvordering handhaafde. De rechtbank had geoordeeld dat het recht van gedaagde op bijstand ten onrechte was herzien en dat de terugvordering onterecht was. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel en oordeelde dat gedaagde ten tijde van het bestreden besluit niet beschikte over het bedrag van f 33.500,--, zoals door appellant was aangenomen. De Raad merkte op dat de herziening van de bijstandsuitkering in strijd met de wet was, omdat deze was gebaseerd op een onjuiste interpretatie van de Algemene bijstandswet.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en vernietigde het besluit van 22 januari 1998, dat de herziening en terugvordering betrof. Tevens werd bepaald dat van de gemeente Almere een recht van € 322,-- werd geheven. De Raad concludeerde dat de inhoudingen op de uitkering van gedaagde waren stopgezet en dat het reeds ontvangen bedrag aan gedaagde zou worden terugbetaald. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad besloot zelf in de zaak te voorzien, zonder dat een nieuw besluit door gedaagde nodig was.