ECLI:NL:CRVB:2002:AD9836
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- G.A.J. van den Hurk
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in voorlopige voorzieningsprocedure bij intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. De zaak betreft een hoger beroep dat door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder beslist op een verzoek om bijzondere bijstand, maar het College trok zijn hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Blom, vroeg om gedaagde in de proceskosten te veroordelen. De voorzieningenrechter heeft de ingediende stukken bestudeerd en vastgesteld dat gedaagde pas na de intrekking van het hoger beroep op de hoogte was van de vergoeding van kosten door het ziekenfonds aan verzoeker. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen aanleiding om gedaagde te veroordelen tot vergoeding van proceskosten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, met de overweging dat de wetgever geen mogelijkheid heeft voorzien voor vergoeding van proceskosten aan de gedaagde partij in het geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan. De voorzieningenrechter heeft aansluiting gezocht bij de in de wet geregelde gevallen, met name artikel 21a van de Beroepswet, en heeft geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.