ECLI:NL:CRVB:2002:AD9652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- J.H. van Kreveld
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 35 van het Besluit algemene rechtspositie politie inzake bijzonder verlof voor kaderleden van de Nederlandse Politie Bond
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, werkzaam bij de politieregio, die verzocht om bijzonder verlof in verband met zijn activiteiten als kaderlid van de Nederlandse Politie Bond (NPB). Het verzoek om verlof werd afgewezen door de Korpsbeheerder, die stelde dat de activiteiten van appellant niet voldeden aan de voorwaarden voor betaald verlof zoals vastgelegd in artikel 35, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De rechtbank Breda had eerder deze afwijzing bevestigd in haar uitspraak van 29 juni 1998.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 20 december 2001, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.D. Dane. De Korpsbeheerder werd vertegenwoordigd door mr. M.J.B. van der Hoeven en W. Kuilen. De Raad heeft vastgesteld dat de activiteiten waarvoor appellant verlof vroeg, namelijk fiscale dienstverlening aan leden van de NPB, niet voldoende direct verband hielden met de arbeidsomstandigheden van de politieambtenaren. De Raad oordeelde dat de activiteiten van appellant niet van vertegenwoordigende of bestuurlijke aard waren, zoals vereist door de wet.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om verlof terecht was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad zag geen aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren, zoals vastgelegd in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 januari 2002, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad hun beslissing bekendmaakten.