Uitspraak
ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN
MOTIVERING
2.het besluit van 23 december 1997
3.het besluit van 19 mei 1998
4.het besluit van 13 september 1999
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Breda met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van betrokkene, die sinds 1 juli 1991 werkzaam was bij de gemeente Tilburg. Betrokkene was per 1 januari 1997 geplaatst bij de sector Bouwen en Milieu, maar heeft haar werkzaamheden op 31 mei 1997 gestaakt wegens ziekte. De Centrale Raad van Beroep heeft de grieven van beide partijen tegen de eerdere uitspraken in beschouwing genomen. De Raad oordeelt dat het College van burgemeester en wethouders van Tilburg niet onterecht heeft gehandeld door betrokkene op basis van een negatieve beoordeling te ontslaan. De Raad stelt vast dat betrokkene regelmatig is aangesproken op haar functioneren en dat er voldoende grond was voor de beëindiging van haar plaatsing en het ontslag. De Raad bevestigt dat het College niet verplicht was om verder herplaatsingsonderzoek te doen, gezien de medische situatie van betrokkene en het advies van haar behandelend specialist. De Raad concludeert dat de eerdere uitspraken van de rechtbank, voor zover deze het ontslag en de beëindiging van de plaatsing betreft, niet in stand kunnen blijven. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de ongegrondverklaring van het beroep tegen het beoordelingsbesluit, maar vernietigt de uitspraak voor wat betreft de gegrondverklaring van het beroep tegen het ontslag. De Raad besluit dat het inleidend beroep tegen het ontslag alsnog ongegrond is.