ECLI:NL:CRVB:2002:3
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- K. Zeilemaker
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake suppletieregeling voor Surinaamse militairen
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 27 januari 1998 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om een eenmalige financiële tegemoetkoming ongegrond verklaarde. Appellant, een voormalig 1e luitenant in het Surinaamse leger, had zijn verzoek ingediend op basis van een regeling die was ingesteld voor militairen die op 8 december 1982 in actieve dienst waren en die niet in aanmerking kwamen voor een vervangende uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet onder de categorie militairen valt die voor deze regeling in aanmerking komt, aangezien hij op de relevante datum niet meer in actieve dienst was en al een vervangende uitkering ontving. De Raad oordeelt dat de afwijzing van appellants verzoek in overeenstemming is met het beleid van de regeling en dat er geen sprake is van ongelijke behandeling in de zin van de Grondwet. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant wordt afgewezen. De Raad concludeert dat de keuzes van de Surinaamse overheid in deze context niet relevant zijn voor de beoordeling door de Nederlandse overheid.