ECLI:NL:CRVB:2001:BR7006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het procesbelang in een hoger beroep inzake schadevergoeding voor gebrekkige douche-stoel
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door [C.B.], hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die haar beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland niet ontvankelijk verklaarde. De rechtbank oordeelde dat appellante geen procesbelang had bij de beoordeling van het besluit, omdat zij ter zitting had verklaard dat het besluit juist was, maar dat zij schadevergoeding eiste voor de gebreken van een eerder verstrekte douche-stoel. Het College had eerder een douche-toiletstoel verstrekt op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten, maar na klachten van appellante werd een persoonsgebonden budget toegekend voor de aanschaf van een nieuwe douche-stoel.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen aandacht had besteed aan de gevolgen van de gebrekkige douche-stoel. De Raad oordeelde dat appellante ter zitting had bevestigd dat haar beroepsgronden niet gericht waren tegen de hoogte van het persoonsgebonden budget, maar dat het College gehouden was de geleden schade te vergoeden. Het College had echter aangegeven dat er geen verzoek om schadevergoeding was ingediend in de bezwaarfase.
De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om anders te oordelen dan de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 augustus 2011.