ECLI:NL:CRVB:2001:BJ5617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.H. van Kreveld
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van politieambtenaar wegens plichtsverzuim en betrokkenheid bij verduistering
In deze zaak gaat het om een politieambtenaar die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem, waarin zijn beroep tegen een disciplinaire maatregel ongegrond werd verklaard. De appellant was ten tijde van belang werkzaam bij de politieregio en werd medio januari 1995 buiten functie gesteld wegens verdenking van strafbare feiten. Op basis van onderzoeken door de Rijksrecherche en interne rapportages werd geconcludeerd dat hij een ernstig veiligheidsrisico vormde voor het regiokorps. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit van 12 maart 1997 ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. Hij had zich bemoeid met de ordehandhaving in het café van zijn echtgenote, ondanks dat hij hiervoor geen toestemming had gekregen van zijn chef. Daarnaast had hij geprofiteerd van verduistering door een derde en had hij onterecht een geldlening aangevraagd, wat in strijd was met de integriteitseisen die aan een politieambtenaar worden gesteld.
De Raad oordeelde dat de opgelegde disciplinaire straf van ontslag gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de gedragingen van de appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het bestreden besluit van 12 maart 1997, waarbij het ontslag werd gehandhaafd, in rechte stand houdt. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit en verantwoordelijkheid binnen de politie en de gevolgen van plichtsverzuim voor ambtenaren.