ECLI:NL:CRVB:2001:AD7094
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Restitutie van ziektekostenpremie ingevolge de Ziekenfondswet na afwijzing door zorgverzekeraar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A. te Rotterdam, dat haar verzoek om restitutie van betaalde ziektekostenpremie onder de Ziekenfondswet (ZFW) voor de jaren 1995, 1996 en 1997 heeft afgewezen. Het oorspronkelijke verzoek om restitutie werd afgewezen op 14 juli 1998, waarna appellante bezwaar maakte. Gedaagde verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond, maar bood slechts een restitutie van ƒ 305,81 aan voor een periode van 38 dagen in het tijdvak van 6 juli 1997 tot 6 juli 1998. De Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellante ongegrond op 5 januari 2000, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2001 was appellante niet aanwezig, maar gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. W. Autar. De Centrale Raad van Beroep moest beoordelen of het bestreden besluit in rechte stand kon houden. Gedaagde stelde dat appellante binnen een redelijke termijn om restitutie had moeten vragen, en verwees naar een circulaire van de Ziekenfondsraad die een termijn van 6 maanden voor restitutieverzoeken aanbeveelt. Aangezien appellante op 16 april 1998 voor het eerst om restitutie vroeg, werd haar restitutie verleend met terugwerkende kracht van 1 jaar.
Appellante voerde aan dat gedaagde zich ten koste van haar had verrijkt door slechts een klein bedrag terug te geven van de in totaal betaalde premie van ruim ƒ 2.500,--. Gedaagde betwistte echter dat het mogelijk was om dubbele betalingen te signaleren, omdat de uitvoering van de Ziekenfondswet en de particuliere verzekering door verschillende rechtspersonen wordt uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraak bevestigd kon worden, omdat appellante niet had aangetoond dat zij niet in staat was om binnen een redelijke termijn om restitutie te verzoeken. De Raad concludeerde dat de beslissing van gedaagde om slechts een deel van de premie te restitueren, niet onredelijk was.