ECLI:NL:CRVB:2001:AB1812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.C.F. Talman
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bezoldiging van ambtenaar en herziening van eerdere besluiten
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht, waarin de rechtbank het verzoek van appellant om herziening van zijn bezoldiging heeft afgewezen. Appellant, werkzaam bij de Belastingdienst, was per 1 januari 1990 benoemd tot functionaris met behoud van zijn bezoldiging. Na een wijziging in zijn functie en bezoldiging in 1993, heeft appellant in 1994 verzocht om zijn bezoldiging per 1 januari 1990 te herzien, gebaseerd op uitspraken van de Raad van 8 september 1994. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 14 december 2000, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde vertegenwoordigd was door L.P. de Jonge.
De Raad overweegt dat het bestreden besluit van gedaagde, dat de weigering om terug te komen op eerder genomen besluiten handhaaft, terecht is. De Raad stelt vast dat gedaagde pas per 1 oktober 1994 bereid was om de bezoldiging te herzien, omdat hij pas door eerdere uitspraken op de hoogte was van de juiste uitleg van de toepasselijke bepalingen. Appellant had in 1993 al bezwaar gemaakt tegen een besluit over zijn bezoldiging, maar de Raad concludeert dat hij pas in oktober 1994 kenbaar heeft gemaakt dat zijn inschaling per 1 januari 1990 niet correct was.
Appellant heeft zich beroepen op artikelen uit het Algemeen Rijksambtenarenreglement en de Ambtenarenwet, maar de Raad oordeelt dat deze beroepen niet slagen. De Raad bevestigt dat de weigering om terug te komen van eerder rechtens onaantastbare besluiten moet worden geëerbiedigd, tenzij er ernstige gebreken of nieuwe omstandigheden zijn. In dit geval zijn dergelijke gebreken niet aangetoond. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellant af.