ECLI:NL:CRVB:2000:ZB9180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- E.W.F. Menkveld-Botenga
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.M. van Male
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsuitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant A. tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tegelen. Appellant heeft in 1996 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Deze aanvraag werd in eerste instantie afgewezen omdat appellant niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning. Na een nieuwe aanvraag in 1997, waarbij appellant een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) overlegde, werd hem met terugwerkende kracht vanaf 15 december 1997 een bijstandsuitkering toegekend, maar niet voor de periode daarvoor. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing en stelde dat hij recht had op bijstand vanaf 23 augustus 1996.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van 15 december 1997 ook moest worden opgevat als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit van 17 september 1996. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond voor wat betreft de afwijzing van de bijstandsuitkering met terugwerkende kracht, maar gegrond voor de motivering van de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het eerdere besluit. De rechtbank veroordeelde gedaagde in de proceskosten van appellant.
In hoger beroep richtte appellant zich tegen de beslissing van de rechtbank om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten en de hoogte van de proceskostenveroordeling. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de proceskosten op een te laag bedrag had vastgesteld en verhoogde dit bedrag. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor het overige, maar vernietigde de proceskostenveroordeling en stelde deze vast op een hoger bedrag. De gemeente Tegelen werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellant en het griffierecht werd vergoed.