ECLI:NL:CRVB:2000:ZB9039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- A.H. Huls
- G. van der Wiel
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheidsuitkering en dagloonbepaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant A. tegen het Landelijk instituut sociale verzekeringen (gedaagde) met betrekking tot de vaststelling van zijn dagloon en de toepassing van de juiste wisselkoers en vakantietoeslag. Appellant heeft in het verleden gewerkt en is in 1983 in Zweden in aanmerking gekomen voor een invaliditeitspensioen. Na terugkeer naar Nederland heeft hij uitkeringen ontvangen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat gedaagde de juiste omrekenkoers heeft gehanteerd en dat de door appellant aangevoerde bedragen voor zijn loon niet overtuigend zijn onderbouwd. De Raad wijst erop dat de omrekenkoers van de datum van ingang van de uitkering relevant is en dat de stelling van appellant over de vakantietoeslag niet leidt tot een hoger dagloon. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling.