ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8795
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.E. Lysen
- Ch. van Voorst
- R.M. van Male
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vergoeding van het geneesmiddel Neupogen onder de Ziekenfondswet
In deze zaak gaat het om de vergoeding van het geneesmiddel Neupogen voor appellant A, die lijdt aan een ernstige vorm van chronische middenoorontsteking. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarin is geoordeeld dat appellant geen recht heeft op vergoeding van Neupogen op basis van de Ziekenfondswet. De Raad overweegt dat de gedaagde zorgverzekeraar, Onderlinge Waarborgmaatschappij Zorgverzekeraar Trias U.A., het verzoek van appellant om vergoeding van Neupogen heeft afgewezen op grond van de geldende indicatiecriteria in de Regeling farmaceutische hulp 1996. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geschil bestaat over het feit dat appellant op basis van de regelgeving geen aanspraak kan maken op het geneesmiddel.
Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de Regeling farmaceutische hulp 1996 in strijd is met de Europese regelgeving en heeft een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellant niet opgaan, omdat de uitsluiting van Neupogen niet discriminerend is en de zorgverzekeraar zich aan de regelgeving houdt. De Raad wijst erop dat de zorgverzekeraar in geen enkel geval buiten de in de regelgeving genoemde indicaties de aanspraak op Neupogen heeft gebracht.
De Raad concludeert dat de strikte toepassing van de regelgeving in dit geval gerechtvaardigd is en dat er geen aanwijzingen zijn dat de stopzetting van de behandeling met Neupogen zou leiden tot een levensbedreigende situatie voor appellant. De Raad benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor de opname van geneesmiddelen in de regelgeving bij de regelgever ligt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om de kosten van de procedure te vergoeden.