ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- S.A.M. Schoenmaker-Zehenpfenning
- D.J. van der Vos
- R.M. van Male
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de eigen bijdrage voor thuiszorg op basis van het belastbaar inkomen volgens de AWBZ
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de eigen bijdrage voor thuiszorg van appellant A, die als gehandicapte een verhoogde uitkering ontvangt op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarin het bezwaar van appellant tegen de vastgestelde eigen bijdrage van f 175,-- per week ongegrond werd verklaard. De Raad overweegt dat de eigen bijdrage wordt vastgesteld op basis van het belastbaar inkomen, zoals bepaald in de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, en dat de verhoging van de AAW/WAO-uitkering niet buiten beschouwing kan worden gelaten bij de vaststelling van het bijdrageplichtige inkomen. Appellant stelt dat deze verhoging niet als inkomen moet worden meegerekend, omdat het bedoeld is als tegemoetkoming voor extra kosten die samenhangen met zijn hulpbehoevendheid. De Raad oordeelt echter dat de wetgever bewust heeft gekozen voor het hanteren van het belastbaar inkomen als maatstaf voor de eigen bijdrage, en dat er geen strijd is met enige regel van geschreven of ongeschreven recht. De Raad wijst erop dat de regering de maatstaf van het belastbaar inkomen heeft ingevoerd en dat de onderlinge afstemming van inkomensafhankelijke regelingen verder onderzocht moet worden. De Raad concludeert dat het bestreden besluit in rechte stand houdt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.