ECLI:NL:CRVB:2000:ZB8707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- Ch. de Vrey
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Maatregel bijstandsverlening wegens niet opgeven van inkomen en bezit van waardevolle auto
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. Appellante ontving sinds 26 oktober 1993 bijstandsuitkering op basis van de Algemene Bijstandswet (ABW). De gemeente Helmond heeft een maatregel opgelegd omdat appellante relevante informatie over haar inkomen en vermogen niet had doorgegeven. Dit betrof onder andere haar werk als oproepkracht en later als vaste medewerker bij een confectiebedrijf, en het bezit van een waardevolle Mercedes Benz. De gemeente verlaagde de uitkering met 20% gedurende twee maanden en eiste terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand over een eerdere periode. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de gemeente verklaarde de bezwaren ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de maatregel gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gemeente niet alleen de wettelijke grondslag van de maatregel onjuist heeft benoemd, maar ook dat de ingangsdatum van de maatregel niet correct is vermeld. De Raad vernietigt het besluit van de gemeente en verplicht deze om een nieuw besluit te nemen, waarbij de ingangsdatum van de maatregel niet eerder kan zijn dan de datum waarop appellante van het besluit op de hoogte was. De Raad oordeelt verder dat de opgelegde maatregel niet onevenredig is en bevestigt dat de terugvordering van bijstand correct is afgehandeld. De Raad veroordeelt de gemeente in de proceskosten van appellante en bepaalt dat de gemeente het griffierecht vergoedt.