ECLI:NL:CRVB:2000:BJ5604
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van politieambtenaar wegens plichtsverzuim en misbruik van gezag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een politieambtenaar tegen een disciplinaire maatregel van ontslag. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De appellant, een aspirant politieagent, heeft zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door buiten diensttijd in uniform confrontaties te zoeken met zijn voormalige baas en collega's. Tijdens het onderzoek naar deze incidenten heeft hij geprobeerd de waarheid te verdraaien, wat heeft geleid tot ernstige twijfels over zijn betrouwbaarheid en integriteit.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het vastgestelde plichtsverzuim van een dusdanige ernst is dat de opgelegde disciplinaire maatregel van ontslag niet onevenredig is. De Raad wijst erop dat de gedragingen van de appellant, die het gezag van het politieambt misbruikten, niet alleen onacceptabel zijn voor een aspirant, maar ook voor een reeds in dienst zijnde agent. De Raad benadrukt dat de appellant zich bewust moest zijn van de mogelijke gevolgen van zijn gedrag, vooral gezien de instructies die hij had ontvangen over het gebruik van het politieuniform.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank en ziet geen aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak in het openbaar hebben behandeld. De uitspraak is op 27 april 2000 gedaan, na een zitting op 6 april 2000, waar de appellant werd vertegenwoordigd door een advocaat en de gedaagde door een medewerker van de politieregio.