ECLI:NL:CRVB:2000:AJ9636
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verrekening van inkomsten uit verhuur en bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2000 uitspraak gedaan in een hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tegen een eerdere uitspraak van de president van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De zaak betreft de aanvraag van gedaagde om algemene bijstand, waarbij de president van de rechtbank had geoordeeld dat bij de beoordeling van de aanvraag rekening gehouden moest worden met de inkomsten uit de verhuur van gedaagdes woning op Curaçao. De president van de Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de president van de rechtbank niet voldoende rekening had gehouden met de kosten die samenhangen met de verhuur, zoals hypotheekrente en onderhoudskosten. Hierdoor was de afwijzing van de aanvraag om bijstand niet zorgvuldig voorbereid.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de inkomsten uit verhuur volledig in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling van het recht op algemene bijstand, en dat de kosten die samenhangen met het verkrijgen van deze inkomsten in mindering moeten worden gebracht. De president heeft vastgesteld dat gedaagde over voldoende middelen beschikte, waardoor zij geen recht had op algemene bijstand. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd, en het inleidend beroep van verzoeker is alsnog ongegrond verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en het betaalde griffierecht wordt terugbetaald aan de gemeente Amsterdam.