ECLI:NL:CRVB:2000:AE8550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- R.M. van Male
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzekeringsplicht voor werkzaamheden in het kader van sociale verzekeringen
In deze zaak, die voor de Centrale Raad van Beroep is behandeld, gaat het om de vraag of de heer [naam betrokkene 1] verplicht verzekerd is voor de Ziektewet, de Werkloosheidswet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, in het kader van zijn werkzaamheden voor appellante, een besloten vennootschap. De zaak is ontstaan na een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) van 20 maart 1997, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 2 april 1996 ongegrond werd verklaard. De Arrondissementsrechtbank te Roermond had eerder op 20 augustus 1998 het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de statuten van appellante vereisen dat voor het benoemen, schorsen of ontslag van een bestuurder twee derde van het aantal stemmen nodig is, en dat overige besluiten met een meerderheid van ten minste drie vierde van de stemmen genomen moeten worden. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de verzekeringsplicht van de heer [naam betrokkene 1] terecht is aangenomen. De Raad heeft het hoger beroep van appellante verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden unaniem tot dit oordeel zijn gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 april 2000, en de griffier heeft de uitspraak ondertekend. De zaak is behandeld op een zitting die op 2 maart 2000 heeft plaatsgevonden, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat en de directeuren van de vennootschap.