ECLI:NL:CRVB:2000:AB1899
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- M.M. van der Kade
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Zwolle. De appellant, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de proceskostenveroordeling die de rechtbank had opgelegd aan de appellant in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De rechtbank had de proceskosten van de gedaagde vastgesteld op f 2.130,-, terwijl de appellant van mening was dat dit bedrag te hoog was en dat de kosten op f 1.420,- vastgesteld hadden moeten worden. De appellant voerde aan dat de gemachtigde van de gedaagde in eerste aanleg slechts twee voor vergoeding in aanmerking komende proceshandelingen had verricht, en dat de zwaarte van de zaak gemiddeld was. De gedaagde daarentegen betoogde dat het toegewezen bedrag niet te hoog was, gezien de complexiteit van de zaak en het werk dat verricht moest worden om het beroepschrift in te dienen.
De Raad overwoog dat uit de aangevallen uitspraak niet duidelijk was waarop de rechtbank de proceskostenveroordeling had gebaseerd. De Raad concludeerde dat de zaak van niet meer dan gemiddelde zwaarte was en dat de rechtbank de proceskostenveroordeling had moeten vaststellen op f 1.420,-. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank in zoverre vernietigd en de proceskosten van de gedaagde in eerste aanleg nader vastgesteld op f 1.420,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, met inachtneming van de geldende procesregels.