ECLI:NL:CRVB:2000:AA7060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.C.F. Talman
- A. Beuker-Tilstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling inkomensgarantie voor militairen bij het bereiken van de maximum looptijd in rang
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een sergeant-majoor van de Koninklijke landmacht, die een inkomensgarantie heeft aangevraagd op het niveau van de naasthogere rang. De appellant, die sinds 1963 medische beperkingen heeft door een dienstongeval, verzocht de Staatssecretaris van Defensie om deze inkomensgarantie. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 30 maart 2000, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P. Reitsema, en de gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. F.H.A. Bots van het Ministerie van Defensie.
De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris in rechte houdbaar is. De Staatssecretaris heeft gesteld dat de inkomensgarantie alleen wordt verstrekt aan militairen die bij het bereiken van de maximum looptijd in rang ook medisch geschikt zijn voor functies binnen de betreffende rang. De Raad bevestigt dat de appellant niet voldeed aan de medische geschiktheidseisen op het moment dat hij zijn maximum looptijd bereikte op 1 november 1996. Dit oordeel is gebaseerd op meerdere medische keuringen die hebben aangetoond dat de appellant ongeschikt was voor operationele dienst.
De Raad wijst erop dat de inkomensgarantie bedoeld is om militairen die voorheen een reëel uitzicht op bevordering hadden, financiële compensatie te bieden als zij geen functie in de naasthogere rang kunnen krijgen. De Raad concludeert dat de appellant, gezien zijn medische beperkingen, niet in aanmerking komt voor deze inkomensgarantie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 11 mei 2000.