ECLI:NL:CRVB:1995:AA8484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- Ch.J.G. Olde Kalter
- G.J. Pos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 1995 uitspraak gedaan op het verzet van opposant A te B tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 15 november 1994. In die eerdere uitspraak werd het beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van het College van gedeputeerde staten van de provincie Friesland van 23 maart 1994. Na de niet-ontvankelijk verklaring heeft opposant verzet aangetekend, waarbij hij zijn financiële onmacht aanvoerde als reden voor het niet betalen van het griffierecht. De Raad heeft de opposant in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt mondeling toe te lichten tijdens een zitting op 11 april 1995. Tijdens deze zitting is echter niet voldoende aangetoond dat de opposant daadwerkelijk in verzuim was, en de Raad oordeelde dat de financiële situatie van de opposant niet voldoende was om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en verklaarde dit bij uitspraak op 9 mei 1995. Tevens werd vastgesteld dat opposant een griffierecht van f 50,-- verschuldigd was, dat niet tijdig was betaald, en dat er geen vrijstelling of vermindering kon worden verleend. De Raad benadrukte dat het niet betalen van het griffierecht niet wezenlijk de toegang tot de rechter belemmert.