ECLI:NL:CG:2024:4
Centrale Grondkamer
- Hoger beroep
- M.S.A. van Dam
- W.F. Boele
- B.J.H. Hofstee
- P. Kerkstra
- B.Th.W. Lamers
- Rechtspraak.nl
Herziening pachtprijs in hoger beroep met betrekking tot bedrijfstype akkerbouwbedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Grondkamer op 25 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Staat der Nederlanden, Rijksvastgoedbedrijf, Directie Transacties & Projecten, Afdeling Verhuur, hierna te noemen 'verpachtster', tegen de pachter. De verpachtster verzocht om herziening van de pachtprijs van de door haar verpachte woning en bedrijfsgebouwen, die door de grondkamer was vastgesteld op € 8.997,- per jaar. De verpachtster had bezwaren tegen deze pachtprijs, specifiek gericht op de indeling naar bedrijfstype. De Centrale Grondkamer heeft het verzoek van de verpachtster afgewezen en de beslissing van de grondkamer bekrachtigd.
De procedure begon met een verzoek van de verpachtster tot herziening van de pachtprijs, geregistreerd op 10 oktober 2022. De grondkamer had op 25 mei 2023 de pachtprijs herzien en vastgesteld. De verpachtster ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij verzocht om de beschikking van de grondkamer te vernietigen en de pachtprijs vast te stellen met inachtneming van het bedrijfstype 'overig'. De pachter heeft niet gereageerd op het beroepschrift.
De Centrale Grondkamer heeft de bezwaren van de verpachtster verworpen. De akte van verpachting uit 1953 vermeldde dat het verpachte was uitgegeven als een gemengd bedrijf, maar in de pachtwijzigingsovereenkomst uit 1978 was overeengekomen dat de bestemming werd gewijzigd naar akkerbouwbedrijf. De Centrale Grondkamer concludeerde dat de grondkamer terecht was uitgegaan van het bedrijfstype akkerbouwbedrijf bij de bepaling van de pachtprijs. De beschikking van de grondkamer werd dan ook bekrachtigd.