Uitspraak
gevestigd [adres], [postcode] [vestigingsplaats],
hierna te noemen: verpachtster,
gemachtigde: mr C.M.H. Cohen, Accon AVM adviseurs en accountants te Arnhem,
gevestigd te [adres], [postcode] [vestigingsplaats],
gemachtigde: mr C.M.H. Cohen, Accon AVM adviseurs en accountants te Arnhem.
- Pachtster mag niet in hoger beroep komen van de beschikking van de grondkamer.
- De pachtovereenkomst met de daarin opgenomen pachtprijs kan worden goedgekeurd.
- Bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs voor de glasopstanden (op grond van artikel 19 lid 2 van het Pachtprijzenbesluit 2007) moet voor de verschillende onderdelen van de glasopstanden worden uitgegaan van de bij het onderdeel behorende afschrijvingsduur en kan niet worden uitgegaan van één gemiddelde afschrijvingsduur.
- Het verzoek om een tegemoetkoming in de kosten wordt afgewezen.
1.De procedure bij de grondkamer
In de pachtovereenkomst staat over de pachtprijs: “De pachtprijs bedraagt bij aanvang € 14,50 per m2 glasopstand, in totaal afgerond € 1.042.550,00 te voldoen in 12 gelijke maandelijkse termijnen van
€ 86.879,17, uiterlijk op de laatste dag van elke maand, maar voor 2021 in onderling overleg uiterlijk 31 december 2021”.
€ 900.137,19 en de aldus gewijzigde overeenkomst goedgekeurd.
2.2. De procedure bij de Centrale Grondkamer
- de pachtprijs vast te stellen op het bedrag dat verpachtster en pachtster met elkaar zijn overeenkomen;
- om toekenning aan hen van een tegemoetkoming in de kosten die zij hebben gemaakt en in het kader van deze procedure nog moeten maken (kosten van juridische bijstand en van bedrijfskundige /taxatie-technische aard).
3.De redenen voor de beslissing
Er moet, gezien de mededelingen daarover van pachtster en verpachtster tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, van worden uitgegaan:
- dat het gaat om pacht van gebouwen (en niet van een hoeve) en
- dat partijen hebben bedoeld overeen te komen dat de pachtovereenkomst geldt voor de wettelijke duur van zes jaar en van rechtswege wordt verlengd met zes jaar (op grond van artikel 7:325 leden 1 en 5 en artikel 7:313 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek).
De grondkamer is daar kennelijk ook van uitgegaan.
Pachtster mag niet in hoger beroep komen
3.10 Voor de bepaling van de afschrijving op de te onderscheiden onderdelen kan gebruik worden gemaakt van de gegevens uit de toepasselijke KWIN Glastuinbouw, laatstelijk in 2019 uitgegeven door Wageningen University & Research Glastuinbouw. De gegevens in KWIN zijnwetenschappelijk onderbouwd en worden in de praktijk algemeen gehanteerd. Op basis van artikel 6:248 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek gelezen in verbinding met artikel 3:12 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 19 lid 2 van het Pachtprijzenbesluit 2007 vloeit uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid (de betrokken maatschappelijke belangen) voort dat men zich bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs voor de glasopstanden baseert op wetenschappelijk onderbouwde en in de praktijk algemeen gehanteerde gegevens. De KWIN glastuinbouw voldoet daaraan en de daarin vermelde gegevens sluiten ook aan bij de door belastingdienst gehanteerde afschrijvingsnormen voor de onderdelen van een glastuinbouwbedrijf.
4.De beslissing
verklaart pachtster niet-ontvankelijk in haar beroep;
W.F. Boele en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ing. C.R.M. van Wijk-Francissen, in tegenwoordigheid van mr. M. Vriend als griffier.