Uitspraak
wonende te [adres], [postcode], [woonplaats],
gemachtigde: ing. J.G. Smits te Bennekom.
Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
De grieven
De grondkamer had moeten uitgaan van een veel lagere vrije verkeerswaarde van het gepachte, namelijk van € 211.380,- voor het geheel. De grondkamer had er verder rekening mee moeten houden dat pachter, zoals hij was overeengekomen met verpachters, op zijn kosten een deel van de gepachte grond heeft verbeterd. Pachter heeft in 1987 8.800 m2 van het gepachte laten omdreggen.
Het onderzoek
Bij e-mail van 4 mei 2020 hebben verpachters de Centrale Grondkamer bericht dat de Centrale Grondkamer de procedure kan afhandelen.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Verpachters hebben gesteld dat pachter het gepachte zonder hun toestemming heeft onderverpacht. Voor de beoordeling van het verzoek van verpachters om herziening van de pachtprijs is die stelling, wat daar ook van waar zou zijn, niet van belang. Op die stelling gaat de Centrale Grondkamer daarom niet verder in.
€ 211.380,- en is rekening gehouden met de investering van pachter in het gepachte. De deskundigen komen in hun rapport tot een pachtwaarde voor het geheel van € 4.228,-. De Centrale Grondkamer is van oordeel dat de pachtprijs moet worden bepaald op dat bedrag per
1 september 2018 (met de hierna te noemen bepalingen). De bezwaren van pachter zijn dus in zoverre gegrond dat de pachtprijs lager wordt vastgesteld dan de grondkamer heeft gedaan. De beschikking waarvan beroep zal daarom worden vernietigd zoals hierna te vermelden.
Beslissing
D.H. de Witte en de deskundige leden mr. ing. H.J. Vinke en ir. H.B.M. Duenk, in tegenwoordigheid van mr. M. Vriend als griffier.