1.7Met het bestreden besluit heeft de KvK de opgave geweigerd. Hieraan heeft zij het volgende ten grondslag gelegd. In de eerste plaats wijst zij erop dat zij dit jaar eerder afwijzend heeft beslist op soortgelijke opgaven van [naam 2] over [naam 3] en dat de opgave in deze zaak om die reden met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden geweigerd. In de tweede plaats wijst zij erop dat de bevoegdheid van [naam 2] om de opgave te doen niet vaststaat, wat betekent dat de KvK op grond van artikel 5, eerste lid, van het Handelsregisterbesluit 2008 verplicht is de opgave te weigeren. Volgens de KvK heeft [naam 1] als enig aandeelhouder van [naam 3] al op
4 september 2025 een AVA bijeengeroepen en heeft zij dus niet gewacht op actie van het bestuur om binnen vier weken na het verzoek van 25 augustus 2025 zelf tot oproeping over te gaan. In de derde plaats wijst de KvK erop dat zij vanwege de in de opgave opgenomen terugwerkende kracht van de benoeming per 17 juli 2023 en de historie in dit dossier, gerede twijfel heeft over de juistheid van de opgave (artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het Handelsregisterbesluit 2008).
2 [naam 1] voert het volgende aan. Zij verzoekt de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de KvK te gelasten in het handelsregister aan te tekenen dat de positie van het bestuur in geschil is, zonder voorrang te geven aan de oude inschrijving dan wel [naam 4] per 1 oktober 2025 voorlopig in te schrijven als bestuurder van [naam 3] . Het spoedeisende belang is daarin gelegen dat niet kan worden gewacht tot de behandeling van het beroep, omdat er nu een onjuiste vermelding van de bestuurder in het handelsregister staat. Dit wekt een verkeerde indruk naar derden. Het ontvreemde archief kan niet worden gereconstrueerd door de ontbrekende stukken zelf op te vragen bij onder andere banken. [naam 2] kan niet bij het vermogen van [naam 3] , wat ook nog eens vervliegt. Volgens [naam 1] is duidelijk dat in de laatste AVA het besluit rechtsgeldig is genomen dat [naam 4] voortaan de bestuurder is van [naam 3] en [naam 2] en [naam 5] gemachtigd zijn om deze bestuurswissel in te schrijven in het handelsregister.
3 Volgens de KvK heeft [naam 1] geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verder kan [naam 1] als aandeelhouder niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, omdat de aandeelhouder geen rechtstreeks belang heeft bij de registratie; deze verandert niets aan haar civielrechtelijke positie. Verder verwijst de KvK naar het bestreden besluit.
4 De Vereniging schaart zich achter het standpunt van de KvK dat [naam 1] en/of [naam 2] niet bevoegd zijn tot het doen van deze opgave.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
5 Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in een eventuele bodemprocedure.
6 In het midden kan blijven of tegen het bestreden besluit eerst bezwaar moet worden gemaakt alvorens beroep kan worden ingesteld, nu partijen op zitting hebben ingestemd met rechtstreeks beroep tegen dit besluit bij het College (artikel 7:1a van de Awb). De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook behandelen als een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende beroep.
7 In wat [naam 1] heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang bij het treffen van de gevraagde voorziening. Haar stellingen zijn niet concreet en evenmin voorzien van enige onderbouwing. Verder ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de KvK om de opgave te weigeren. De KvK heeft gemotiveerd uiteengezet dat en waarom zij er niet van overtuigd is dat de opgave afkomstig is van een tot opgave bevoegd persoon en dat zij dus op grond van artikel 5, eerste lid, van het Handelsregisterbesluit 2008 de inschrijving moest weigeren. Volgens de KvK is de AVA te vroeg, want niet overeenkomstig artikel 22, vierde lid, van de Statuten bijeengeroepen waardoor deze AVA en de daarin genomen beslissingen over de bestuurswissel niet rechtsgeldig zijn. Daarnaast heeft de KvK terecht erop gewezen dat de opgave ziet op een benoeming van het bestuur met terugwerkende kracht. Voor haar is dit ook een reden de opgave te weigeren (op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het Handelsregisterbesluit 2008). Onder deze omstandigheden en in aanmerking genomen
het belang van de KvK om een betrouwbaar register beschikbaar te stellen, acht de voorzieningenrechter het niet aangewezen om een voorlopige voorziening te treffen.
8 De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. De KvK hoeft geen proceskosten te vergoeden.