ECLI:NL:CBB:2025:592
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van subsidie op basis van de Investeringsregeling POP3+ 2022 en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de maatschap beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag op grond van de Investeringsregeling POP3+ 2022. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft op 26 september 2023 de aanvraag afgewezen, omdat het subsidieplafond was overschreden. De maatschap had weliswaar de maximale duurzaamheidsscore behaald, maar kwam niet in aanmerking voor subsidie door de loting binnen de groep van aanvragen met maximale scores. De maatschap stelde dat de minister hen de verwachting had gewekt dat de aanvraag zou worden gehonoreerd, gebaseerd op een brief van 17 juli 2023. De minister betwistte dit en stelde dat de brief geen concrete toezegging bevatte.
Tijdens de zitting op 17 september 2025 werd duidelijk dat de maatschap de brief als een indicatie voor toekenning had geïnterpreteerd, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de brief te algemeen was om als individuele toezegging te worden beschouwd. Het College concludeerde dat de maatschap niet kon aantonen dat er een gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de subsidie zou worden verleend. Bovendien werd vastgesteld dat de minister zich aan de procedures had gehouden, ondanks de lange wachttijd voor de beslissing. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.