ECLI:NL:CBB:2025:54

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
23/1482 en 24/971
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoek subsidie vaste lasten COVID-19

In de uitspraak van 14 januari 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de beroepen van een onderneming tegen de afwijzing van haar herzieningsverzoek met betrekking tot de subsidie voor vaste lasten in het kader van de COVID-19-regeling ongegrond verklaard. De zaak betreft twee specifieke zaaknummers: 23/1482 en 24/971. De minister van Economische Zaken had het herzieningsverzoek van de onderneming afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De onderneming had geen rechtsmiddelen ingesteld tegen de eerdere afwijzing over het eerste kwartaal van 2021, wat de beslissing van de minister versterkte. De financiële gevolgen van de afwijzing voor de onderneming maakten deze niet evident onredelijk, aldus het College.

In de tweede zaak, met zaaknummer 24/971, heeft de onderneming dezelfde argumenten aangevoerd als in een eerdere zaak die betrekking had op het vierde kwartaal van 2021. Het College had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de minister de aanvraag voor de TVL-subsidie over dat kwartaal mocht afwijzen. De uitzondering die in die uitspraak werd genoemd, was niet van toepassing op de onderneming in kwestie. Dit leidde tot de conclusie dat de afwijzing van de aanvraag voor het eerste kwartaal van 2022 eveneens terecht was. Het College heeft de beroepen van de onderneming in beide zaken ongegrond verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1482 en 24/971
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2025

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. I.E. van de Geest

Partijen

[naam 1], te [plaats] , (onderneming), waarvoor aanwezig zijn [naam 2] en mr. M.C.M.M. van de Ven
en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. M. Achalhi

Beslissing

Het College verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. In de zaak met zaaknummer 23/1482 heeft de minister het herzieningsverzoek terecht afgewezen. Er zijn geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook is niet gebleken dat de afwijzing van het herzieningsverzoek evident onredelijk is. Daarbij is van belang dat de onderneming geen rechtsmiddelen heeft ingesteld tegen het afwijzingsbesluit over Q1 van 2021. Dat de afwijzing financiële gevolgen voor de onderneming heeft, maakt de afwijzing ook niet evident onredelijk.
2
De onderneming heeft in de zaak met zaaknummer 24/971 over Q1 van 2022 hetzelfde aangevoerd als in de zaak met zaaknummer 22/1603 die gaat over Q4 van 2021. Het College heeft in de uitspraak van 12 december 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:690) geoordeeld dat de minister de TVL-aanvraag van de onderneming over Q4 van 2021 mocht afwijzen en dat de in de uitspraak van 31 mei 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:271) genoemde uitzondering niet op deze onderneming van toepassing is. Dat is voor Q1 van 2022 niet anders.
w.g. B. Bastein w.g. I.E. van de Geest