ECLI:NL:CBB:2025:444

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
25/469
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Pavićević
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van intrekking communautaire vergunning A9 transport

In deze zaak heeft A9 transport & logistics B.V. (verzoekster) een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de intrekking van haar communautaire vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg door de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). De intrekking vond plaats op 9 oktober 2024, waarna A9 transport bezwaar maakte en beroep instelde. De voorzieningenrechter heeft op 3 juli 2025 een ordemaatregel getroffen, waarbij de intrekking van de vergunning werd geschorst totdat er een uitspraak zou zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. A9 transport heeft in de procedure betoogd dat zij voldoet aan de eisen van financiële draagkracht, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat A9 transport niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij op korte termijn aan deze eisen kan voldoen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van NIWO bij handhaving van de vergunningseisen zwaarder weegt dan het belang van A9 transport bij het behouden van de vergunning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de ordemaatregel opgeheven, waardoor A9 transport niet meer over de communautaire vergunning beschikt.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 25/469
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 augustus 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

A9 transport & logistics B.V. (A9 transport), te Lijnden, verzoekster

(gemachtigden: mr. K. Vierhout en mr. O. Bouwens)
en

de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO)

(gemachtigde: mr. M.C. Veltkamp-van Paassen)

Procesverloop

Met het besluit van 9 oktober 2024 (intrekkingsbesluit) heeft NIWO de aan A9 transport verleende communautaire vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg ingetrokken.
Met het besluit van 15 mei 2025 (bestreden besluit) heeft NIWO het bezwaar van A9 transport ongegrond verklaard.
A9 transport heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
NIWO heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 3 juli 2025. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen. Voor A9 transport & logistics is daarnaast [naam 1] verschenen. Namens NIWO heeft daarnaast [naam 2] deelgenomen.
Met de beslissing van 3 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de intrekking van de communautaire vergunning geschorst totdat een uitspraak is gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening.
Met de brief van 25 juli 2025 heeft A9 transport nadere stukken ingediend.
Met de brief van 4 augustus 2025 heeft NIWO op de door A9 transport ingediende nadere stukken gereageerd.
Met de brief van 11 augustus 2025 heeft A9 transport een reactie ingediend op de brief van NIWO van 4 augustus 2025.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Deze zaak gaat over de vraag of de voorzieningenrechter van het College een voorlopige voorziening moet treffen door te bepalen dat de tenuitvoerlegging van het door NIWO genomen bestreden besluit wordt geschorst. A9 transport wil daarmee bereiken dat zij gebruik kan blijven maken van de communautaire vergunning, dat wil zeggen dat zij door kan gaan met het goederenvervoer over de weg.
1.2
Op grond van het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt het College in de (eventuele) bodemprocedure(s) niet.
Totstandkoming van het bestreden besluit
2.1
A9 transport exploiteert een transportbedrijf. Op 30 september 2022 is aan haar een communautaire vergunning verleend die geldig is voor vijf jaar, dus tot 30 september 2027. Aan A9 transport zijn vijf vergunningbewijzen verstrekt. Met hetzelfde besluit van 30 september 2022 is A9 transport aangemerkt als een risicobedrijf, omdat uit de overgelegde financiële gegevens is gebleken dat de solvabiliteitsratio van de onderneming lager is dan 20% en/of het beschikbaar risicodragend vermogen is aangevuld met een achtergestelde lening. A9 transport moet daarom jaarlijks aantonen dat aan de eis van financiële draagkracht wordt voldaan.
2.2
Met de brief van 20 juli 2023 heeft NIWO aan A9 transport verzocht om uiterlijk op 1 oktober 2023 stukken te overleggen waarmee zij aantoont aan de eis van financiële draagkracht te voldoen. Op 31 oktober 2023 is een rappel gestuurd met het verzoek om voor 1 december 2023 de opgevraagde gegevens te overleggen. Op 18 december 2023 heeft NIWO conceptstukken ontvangen van A9 transport. Nadat NIWO op haar verzoek om definitieve stukken geen reactie heeft ontvangen, heeft zij op 31 januari 2024 aan A9 transport medegedeeld voornemens te zijn de communautaire vergunning in te trekken. A9 transport heeft in reactie op het voornemen een zienswijze ingediend met een verzoek om uitstel. NIWO heeft een hersteltermijn gegeven tot uiterlijk 1 september 2024. Op 12 september 2024 heeft NIWO A9 transport een rappel gestuurd met de mededeling dat uiterlijk 1 oktober 2024 moet zijn aangetoond dat de onderneming voldoet aan de eis van financiële draagkracht. Op 7 oktober 2024 heeft A9 transport stukken aangeleverd waaruit volgens NIWO blijkt dat sprake is van een negatief risicodragend eigen vermogen. Met het intrekkingsbesluit heeft NIWO de communautaire vergunning ingetrokken.
2.3
A9 transport heeft bezwaar gemaakt tegen het intrekkingsbesluit en daarbij NIWO verzocht de werking van het intrekkingsbesluit gedurende de bezwaarfase op te schorten. In het bestreden besluit overweegt NIWO dat uit de jaarrekening over 2024 volgt dat het eigen vermogen van A9 transport € 82.049,- negatief bedraagt. A9 transport heeft een overwaarde van € 25.565 op haar vervoersmiddelen zodat het risicodragend eigen vermogen € 55.529,- negatief bedraagt. NIWO concludeert dat A9 transport niet voldoet aan de eis van financiële draagkracht en verklaart het bezwaar ongegrond.
Heeft A9 transport een spoedeisend belang bij deze procedure?
3 De voorzieningenrechter is van oordeel dat A9 transport een spoedeisend belang heeft bij deze procedure. A9 transport beschikt sinds het bestreden besluit niet meer over een communautaire vergunning en kan daarom geen transportactiviteiten verrichten. Aangezien A9 transport enkel transportactiviteiten verricht, acht het College het aannemelijk dat het niet kunnen uitvoeren van die activiteiten zal leiden tot een faillissement.
Wettelijk kader
Financiële draagkracht
4.1
Op grond van artikel 3, eerste lid, onder c, van Verordening 1071/2009 [1] moeten ondernemingen die het beroep van wegvervoerondernemer uitoefenen voldoende financiële draagkracht bezitten. Uit artikel 7 van Verordening 1071/2009 volgt dat om te voldoen aan de eis van financiële draagkracht een onderneming steeds in staat moet zijn haar financiële verplichtingen in het lopende boekjaar na te komen. Hiertoe toont de onderneming aan de hand van haar door een accountant of een daartoe naar behoren gemachtigde persoon gecertificeerde jaarrekeningen aan dat zij jaarlijks beschikt over kapitaal en reserves ter waarde van ten minste 9 000 EUR wanneer slechts één voertuig wordt gebruikt en 5 000 EUR per extra voertuig. A9 transport heeft vijf vergunningbewijzen, zodat in haar geval moet worden aangetoond dat het risicodragend vermogen ten minste € 29.000,- bedraagt. Uit artikel 6, derde lid, van de Regeling wegvervoer goederen volgt dat de vervoerder zijn financiële draagkracht aantoont door overlegging van een openingsbalans, een tussentijdse balans of jaarcijfers, voorzien van een vermogensopstelling indien het eigen vermogen onvoldoende is. Uit het vijfde lid volgt dat indien de vervoerder een rechtspersoon is, hij kan volstaan met overlegging van zijn jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar, voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat het beschikbare risicodragend vermogen voldoet aan de gestelde eisen.
Risicobedrijf
4.2
Uit artikel 12 van Verordening 1071/2009 volgt dat de bevoegde instanties controleren of de ondernemingen waaraan zij een vergunning hebben verleend voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerder, steeds aan de in artikel 3 vastgestelde vereisten voldoen. Daartoe voeren zij gerichte controles uit bij die ondernemingen die als risicobedrijf zijn aangemerkt. Uit artikel 10 van de Beleidsregel vergunningverlening van de NIWO (Beleidsregel) volgt wanneer een onderneming als risicobedrijf wordt aangemerkt. Dat is het geval indien sprake is van een solvabiliteitsratio lager dan 20% of een achtergestelde lening die gebruikt wordt om aan de eis van financiële draagkracht te voldoen.
Intrekking van de vergunning
4.3
Uit artikel 13, eerste lid, onder c, van Verordening 1071/2009 volgt dat de bevoegde instantie een termijn kan verlenen waarbinnen de situatie (van niet voldoen aan één of meer van de vereisten) wordt gereguleerd. Die termijn bedraagt zes maanden waarin de onderneming, indien niet is voldaan aan het vereiste van financiële draagkracht, moet aantonen dat zij opnieuw permanent aan dit vereiste zal voldoen. Uit het derde lid volgt dat de vergunning kan worden geschorst of ingetrokken. In artikel 3.2, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen is bepaald dat de NIWO over gaat tot intrekking of schorsing van de communautaire vergunning of van een bestuurdersattest volgens de daarvoor geldende procedure van de beroepsverordening voor het wegvervoer indien de vervoerder niet meer voldoet aan de vereisten voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer van die verordening. Uit artikel 9, negende lid, van de Beleidsregel volgt dat de vergunning wordt ingetrokken indien, na een eventueel verleende hersteltermijn, uit onderzoek blijkt dat niet aan alle vergunningeisen wordt voldaan.
Standpunt A9 transport
5 A9 transport heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (zaaknummer 25/468). Omdat A9 transport door het bestreden besluit geen transportactiviteiten meer kan verrichten is een faillissement voor haar hierdoor onvermijdelijk. Daarom verzoekt A9 transport de voorzieningenrechter om te bepalen dat de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit wordt geschorst tot zes weken na de dag dat het College uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak (25/468). In de bodemzaak voert A9 transport allereerst aan dat zij ten onrechte is aangemerkt als risicobedrijf, zodat zij niet is gehouden om jaarlijks aan te tonen dat zij voldoet aan de eis van financiële draagkracht. Ook betoogt A9 transport dat de Beleidsregel in strijd is met Verordening 1071/2009 zodat de jaarlijkse verplichting om aan te tonen dat aan de eis van financiële draagkracht is voldaan onrechtmatig aan A9 transport is opgelegd. Daarnaast voert A9 transport aan dat de intrekking van de vergunning tot ernstige en onomkeerbare gevolgen leidt, terwijl er zicht is op dat zij op korte termijn zal voldoen aan de eis van financiële draagkracht. A9 transport meent dat zij dit met de stukken die zij op 25 juli 2025 heeft ingediend heeft aangetoond.
Standpunt van NIWO
6 NIWO stelt zich op het standpunt dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen en dat het beroep ongegrond is. A9 transport heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit waarbij zij als risicobedrijf is aangemerkt. Zij kan dan niet alsnog in deze procedure de kwalificatie van risicobedrijf betwisten. Ook betoogt NIWO dat de Beleidsregel niet in strijd is met Verordening 1071/2009. NIWO stelt zich verder op het standpunt dat A9 transport niet heeft aangetoond binnen afzienbare tijd aan de eis van financiële draagkracht te zullen voldoen. Dit volgt ook niet uit de op 25 juli 2025 ingediende stukken. Er is geen sprake van een sterke verbetering van de financiële draagkracht ten opzichte van 2024.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
7.1
De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat A9 transport principiële vragen opwerpt over de geldigheid van de Beleidsregel. Deze spoedprocedure leent zich er niet voor om die vragen te beantwoorden. De voorzieningenrechter onthoudt zich daarom van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel en zal zijn oordeel beperken tot een belangenafweging.
7.2
Afwijzing van dit verzoek om een voorlopige voorziening zal verstrekkende gevolgen hebben voor A9 transport. A9 transport verricht enkel transportactiviteiten en kan die activiteiten door de intrekking van de communautaire vergunning niet meer uitvoeren. Dit leidt onvermijdelijk tot het faillissement van de onderneming en dat heeft ingrijpende gevolgen voor haar werknemers. Door A9 transport is op de zitting van 3 juli 2025 betoogd dat haar financiële positie sterk is verbeterd in het eerste halfjaar van 2025 en dat zij binnen afzienbare tijd wél zal voldoen aan de eis van financiële draagkracht. Op het moment van de zitting kon A9 transport dit standpunt echter niet met stukken onderbouwen. Hoewel A9 transport al meermaals in de gelegenheid is gesteld om haar financiële positie te onderbouwen (zie onder 2.2), heeft de voorzieningenrechter gelet op de verstrekkende gevolgen van de intrekking van de vergunning voor A9 transport op 3 juli 2025 een ordemaatregel getroffen (ECLI:NL:CBB:2025:419). In die ordemaatregel heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening bij wijze van ordemaatregel toegewezen en de intrekking van de communautaire vergunning geschorst totdat een uitspraak is gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. A9 transport is verzocht om binnen vier weken na de datum van de beslissing (3 juli 2025) een goedgekeurde accountantsverklaring in te dienen over het eerste halfjaar van 2025, of haar huidige financiële draagkracht aan te tonen aan de hand van een achtergestelde lening en/of bankgarantie. Daarnaast is afgesproken dat A9 transport één vergunningbewijs inlevert, aangezien zij gebruik maakt van slechts vier vergunningbewijzen. Door het inleveren van één vergunningbewijs dient A9 transport aan te tonen dat haar financiële draagkracht ten minste € 24.000,- bedraagt in plaats van € 29.000,-
7.3
A9 transport heeft vervolgens een tussentijds rapport over de periode 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 ingediend. Dit tussentijds rapport is opgesteld door Administratiekantoor Florapark, maar het is niet ondertekend. A9 transport heeft daarnaast een overeenkomst achtergestelde lening ingediend. NIWO heeft zich in zijn reactie van 4 augustus 2025 op het standpunt gesteld dat het ingediende tussentijds rapport geen goedgekeurde accountantsverklaring betreft. Daarnaast staat op het briefpapier van Administratiekantoor Florapark dat zij is aangesloten bij de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen (NOAB), maar NIWO merkt op dat Administratiekantoor Florapark niet is terug te vinden in het NOAB-register. NIWO vindt dat daarmee niet is voldaan aan de in de ordemaatregel opgelegde opdracht. Hoewel A9 transport daar niet toe in de gelegenheid is gesteld, heeft zij met de brief van 11 augustus 2025 gereageerd op het standpunt van NIWO. A9 transport heeft daarin opgemerkt dat het tussentijds rapport is opgesteld door RB-geregistreerd belastingadviseur [naam 3] .
7.4
De voorzieningenrechter is met NIWO van oordeel dat het door A9 transport ingediende tussentijds rapport niet kan worden aangemerkt als een goedgekeurde accountantsverklaring. Uit het rapport volgt niet door wie het is opgesteld en het is daarnaast niet ondertekend door een accountant. De enkele mededeling van A9 transport dat het rapport is opgesteld door een belastingadviseur, maakt deze conclusie niet anders. De voorzieningenrechter concludeert dat A9 transport slechts in beperkte mate heeft voldaan aan de in de ordemaatregel van 3 juli 2025 neergelegde opdracht. De voorzieningenrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat zelfs met de brief van 11 augustus 2025 er nog steeds niet voldaan is aan hetgeen in de ordemaatregel was opgenomen.
7.5
Tussen partijen is niet in geschil dat A9 transport op dit moment niet voldoet aan de eis van financiële draagkracht. Hoewel de financiële draagkracht van A9 transport het afgelopen halfjaar lijkt te zijn toegenomen, is door A9 transport onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke termijn zij dan verwacht te voldoen aan de eis van financiële draagkracht. Uit het onder 2.2 geschetste procesverloop volgt dat door A9 transport al meermaals om uitstel is verzocht en dat zij ook al meermaals haar stukken niet tijdig heeft ingediend. Ook in deze spoedprocedure heeft A9 transport niet aangetoond dat zij aan de eis van financiële draagkracht voldoet of op korte termijn zal voldoen, nog daargelaten dat het tussentijdse rapport geen goedgekeurde accountantsverklaring betreft. De voorzieningenrechter stelt vast dat door A9 transport sinds de ontvangst van de communautaire vergunning (30 september 2022) niet is aangetoond dat zij voldoet aan de eis van financiële draagkracht en ook niet heeft onderbouwd dat zij daar op korte termijn aan zal voldoen. Inmiddels is de halve looptijd van de communautaire vergunning al voorbij.
7.6
Alles overziende, gelet op de onder 7.4 en 7.5 geschetste omstandigheden is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat het belang van A9 transport niet zodanig is, dat dit het treffen van een voorziening rechtvaardigt. Het belang dat NIWO heeft bij het kunnen handhaven van de aan de communautaire vergunning gestelde eisen, weegt in dit geval zwaarder dan het belang dat A9 transport heeft bij het kunnen behouden van de communautaire vergunning. Op de zitting is bovendien door NIWO aangegeven dat de onderneming ook te allen tijde weer een nieuwe communautaire vergunning kan aanvragen en kan krijgen indien aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan. De voorzieningenrechter zal daarom de in de ordemaatregel van 3 juli 2025 getroffen voorziening opheffen en het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. Dit betekent dat A9 transport niet meer beschikt over de communautaire vergunning. NIWO hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • heft de bij beslissing van 3 juli 2025 opgelegde ordemaatregel op;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavićević, in aanwezigheid van mr. L. van Loon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. w.g. L. van Loon

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen.