ECLI:NL:CBB:2025:36

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
24/852
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen verdeelplan medische vervolgopleidingen 2023

In deze uitspraak oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat het beroep van [de instelling] tegen het door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 23 augustus 2022 vastgestelde verdeelplan medische vervolgopleidingen 2023 niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het College in een eerdere uitspraak op 30 januari 2024 al heeft vastgesteld dat het verdeelplan 2023 een deugdelijke wettelijke grondslag mist en dit verdeelplan heeft herroepen. Hierdoor is het procesbelang van [de instelling] bij de huidige procedure komen te vervallen.

Het College heeft de uitspraak zonder zitting gedaan, omdat er voldoende informatie beschikbaar was om te concluderen dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister had het bezwaar van [de instelling] doorgestuurd naar de rechtbank Zeeland–West-Brabant, maar het College is van oordeel dat het bevoegd is om over het beroep te oordelen.

De uitspraak van het College van 30 januari 2024, waarin het verdeelplan 2023 werd herroepen, heeft invloed gehad op de ontvankelijkheid van het huidige beroep. Het College heeft de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan [de instelling], vastgesteld op € 907,- voor de rechtsbijstand, en draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 371,- aan [de instelling] te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: AWB 24/852
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2025 in de zaak tussen

[de instelling] , te [plaats] ( [de instelling] )

(gemachtigde: mr. K.J. Breedijk)
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Samenvatting

In deze uitspraak oordeelt het College dat het beroep tegen het door de minister op 23 augustus 2022 vastgestelde verdeelplan medische vervolgopleidingen 2023 (verdeelplan 2023) niet-ontvankelijk is. In een uitspraak van 30 januari 2024 heeft het College al uitgesproken dat het verdeelplan 2023 een deugdelijke wettelijke grondslag mist. Het College heeft bij die uitspraak het verdeelplan 2023 herroepen.

Overwegingen

1. Het College doet uitspraak zonder zitting, omdat het over voldoende informatie beschikt om vast te stellen dat het beroep (kennelijk) niet-ontvankelijk is. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een zitting in dat geval niet nodig is.
2 Het College heeft in een uitspraak van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:41) het beroep dat ziekenhuizen van de Onderwijs- en Opleidingsregio Leiden hadden ingesteld tegen het verdeelplan 2023 gegrond verklaard, omdat het verdeelplan een deugdelijke wettelijke grondslag mist, en dit verdeelplan herroepen.
3 De minister heeft het door [de instelling] tegen datzelfde verdeelplan ingediende bezwaar doorgestuurd aan de rechtbank Zeeland–West-Brabant om dit als een beroep in behandeling te nemen. [de instelling] heeft de rechtbank verzocht om haar beroep gegrond te verklaren en zelf in de zaak te voorzien. [de instelling] heeft daarbij verwezen naar de eerdergenoemde uitspraak van het College van 30 januari 2024, waarbij het College zelf in de zaak heeft voorzien door het verdeelplan 2023 te herroepen. Vervolgens heeft de minister de rechtbank verzocht om het beroep ter verdere behandeling door te zenden aan het College, omdat niet de rechtbank, maar het College bevoegd is om over dit beroep te oordelen.
4 Het College is van oordeel dat het procesbelang van [de instelling] bij de nu lopende procedure is komen te vervallen. Deze procedure is immers gericht tegen het op 23 augustus 2022 vastgestelde verdeelplan 2023 en dat verdeelplan is bij de uitspraak van het College van 30 januari 2024 al herroepen.
5 Het beroep is (kennelijk) niet-ontvankelijk.
6 Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten. De hoogte van deze vergoeding is vastgesteld aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de rechtsbijstand door de gemachtigde stelt het College de proceskostenvergoeding vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
Ten slotte draagt het College de minister op het betaalde griffierecht van € 371,- aan [de instelling] te vergoeden.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van [de instelling] tot een bedrag van
€ 907,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 371,- aan [de instelling] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
C.T. Aalbers J.M.M. Bancken
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat u kunt doen als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunt u in verzet gaan bij het College. U doet dit door in een brief (het verzetschrift) toe te lichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak. Zorg ervoor dat het College uw verzetschrift op tijd ontvangt, namelijk binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In uw verzetschrift kunt u het College vragen om mondeling te mogen toelichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak.