ECLI:NL:CBB:2025:34

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
23/229
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet gepubliceerd besluit beschikbaarheidbijdrage 2024

In deze uitspraak oordeelt het College van Beroep voor het Bedrijfsleven dat het beroep van een instelling tegen een niet gepubliceerd en/of gedateerd besluit om voor het jaar 2024 een beschikbaarheidbijdrage toe te kennen, niet-ontvankelijk is. Het College heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat er voldoende informatie beschikbaar is om te concluderen dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een zitting niet nodig is in dergelijke gevallen.

Het beroep is gericht tegen een besluit dat niet openbaar is gemaakt, en de instelling stelt dat dit besluit onrechtmatige staatsteun oplevert en niet rechtmatig tot stand is gekomen. De besluiten tot het toekennen van een beschikbaarheidsbijdrage worden genomen door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Het College legt uit dat er geen rechtstreeks beroep mogelijk is tegen een besluit van de NZa; eerst moet er bezwaar worden gemaakt, zoals bepaald in artikel 7:1 van de Awb. De instelling kan in bezwaar aangeven tegen welke besluiten het bezwaar is gericht.

Het College concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en zal het beroep doorzenden aan de NZa ter behandeling als bezwaarschrift. De NZa is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, en is openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: AWB 23/229
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2025 in de zaak tussen

[de instelling] , te [plaats] ( [de instelling] )

(gemachtigde: mr. K.J. Breedijk)
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Samenvatting

In deze uitspraak oordeelt het College dat het beroep tegen een “niet gepubliceerd en/of gedateerd besluit om voor het jaar 2024 een beschikbaarheidbijdrage toe te kennen”
niet-ontvankelijk is.

Overwegingen

1. Het College doet uitspraak zonder zitting, omdat het over voldoende informatie beschikt om vast te stellen dat het beroep (kennelijk) niet-ontvankelijk is. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een zitting in dat geval niet nodig is.
2 Het beroep is gericht tegen een “niet gepubliceerd en/of gedateerd besluit” om voor het jaar 2024 een beschikbaarheidbijdrage toe te kennen op grond van artikel 56a Wet Marktordening Gezondheidszorg (Wmg). Volgens [de instelling] levert dit besluit onrechtmatige staatsteun op en is dit ook overigens niet rechtmatig tot stand gekomen.
3 Besluiten tot het toekennen van een beschikbaarheidsbijdrage op grond van artikel 56a van de Wmg, worden genomen door de NZa. Tegen een besluit van de NZa om een beschikbaarheidbijdrage toe te kennen staat geen rechtstreeks beroep open bij het College. Op grond van artikel 7:1 van de Awb moet er eerst bezwaar worden gemaakt. Het door [de instelling] genoemde artikel 108 VWEU maakt dat niet anders.
4 Het beroep is (kennelijk) niet-ontvankelijk. Het College zal het beroep doorzenden aan de NZa ter behandeling als bezwaarschrift. In bezwaar zal [de instelling] moeten aangeven tegen welk(e) besluit(en) tot toekenning of weigering van beschikbaarheidbijdrage(n) het bezwaar is gericht.
5 De NZa hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T. Aalbers, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
C.T. Aalbers J.M.M. Bancken
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat u kunt doen als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunt u in verzet gaan bij het College. U doet dit door in een brief (het verzetschrift) toe te lichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak. Zorg ervoor dat het College uw verzetschrift op tijd ontvangt, namelijk binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In uw verzetschrift kunt u het College vragen om mondeling te mogen toelichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak.