ECLI:NL:CBB:2025:248
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring van subsidieaanvraag op basis van te late indiening
Op 15 april 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1569, waarbij het verzet van een onderneming tegen een eerdere uitspraak ongegrond is verklaard. De onderneming had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 16 juli 2024, waarin het College het beroep van de onderneming tegen het besluit van de minister van Economische Zaken van 10 juli 2023 ongegrond had verklaard. Dit besluit betrof de subsidietoekenning op basis van de subsidieregeling Financiering vaste lasten MKB Covid-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020, waarbij de subsidie was vastgesteld op nihil en het betaalde voorschot was teruggevorderd.
Tijdens de zitting op 13 maart 2025 heeft de gemachtigde van de onderneming, [naam 2], aangevoerd dat er contact is geweest tussen de accountant van de onderneming en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) over een betalingsregeling. De onderneming stelde dat het bezwaar tegen deze betalingsregeling was ingediend, maar heeft nooit aan de betalingsverplichting voldaan. Het College heeft echter vastgesteld dat de onderneming er niet in is geslaagd om te bewijzen dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd. Hierdoor is het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het College in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Schoneveld, met J.R. Willemstein als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2025. De beslissing van het College betekent dat de zaak hiermee is geëindigd en dat de onderneming geen recht heeft op de gevraagde subsidie.