ECLI:NL:CBB:2025:237

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
23/1285
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van subsidieaanvraag COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 maart 2025 een mondelinge uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. De ondernemer, die zich had laten bijstaan door G. Spreeuwenberg, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 16 juli 2024. In die uitspraak was het beroep van de ondernemer tegen een besluit van de minister van Economische Zaken ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van de ondernemer tegen de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor het vierde kwartaal van 2021, vanwege termijnoverschrijding.

De ondernemer stelde in verzet dat hij tijdig bezwaar had gemaakt op 14 november 2022, maar kon dit niet aannemelijk maken. Het College oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard en bleef de eerdere uitspraak van 16 juli 2024 in stand. De procedure is hiermee geëindigd.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1285
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2025 op het verzet van

[naam 1] handelend onder de nam [naam 2] , te [woonplaats] , (ondernemer).

De ondernemer is aanwezig, bijgestaan door G. Spreeuwenberg. Voor de minister van Economische Zaken is aanwezig mr. P. van Veen.

Rechter: mr. M. Schoneveld

Griffier: mr. I.E. van de Geest

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. Het College heeft met de uitspraak van 16 juli 2024 met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep van de ondernemer tegen het besluit van de minister van 15 mei 2023 ongegrond verklaard. Het College heeft geoordeeld dat de minister het bezwaar tegen het besluit over de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal (Q4) van 2021 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding.
2 In verzet heeft de ondernemer aangevoerd dat hij op 14 november 2022 en daarmee tijdig bezwaar heeft gemaakt. Hij kan dit echter niet aannemelijk maken. Er is niet gebleken van zodanige bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
3 Het verzet slaagt daarom niet. De uitspraak van 16 juli 2024 blijft in stand. Dit betekent dat de procedure hiermee is geëindigd.
w.g. M. Schoneveld w.g. I.E. van de Geest