ECLI:NL:CBB:2025:235

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
23/948
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Op 13 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/948. De ondernemer, vertegenwoordigd door [naam 3], had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 16 juli 2024, waarin het beroep tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken ongegrond was verklaard. De ondernemer had het verzetschrift te laat ingediend, namelijk op 16 september 2024, terwijl de termijn voor het indienen van verzet liep tot en met 27 augustus 2024. De ondernemer stelde dat hij de uitspraak op 19 juli 2024 had ontvangen en daarna op vakantie was gegaan, maar het College oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de late indiening van het verzet rechtvaardigden. Daarom werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, waarmee de procedure is geëindigd.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/948
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2025 op het verzet van

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te [woonplaats] (ondernemer)

De ondernemer is aanwezig, bijgestaan door [naam 3] . Voor de minister van Economische Zaken is aanwezig mr. P. van Veen.
Rechter: mr. M. Schoneveld
Griffier: mr. I.E. van de Geest

Beslissing

Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De ondernemer heeft tegen het besluit van 23 maart 2023 van de Minister beroep ingesteld. Bij uitspraak van 16 juli 2024 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, dat beroep ongegrond verklaard. De ondernemer heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan en heeft verzocht om te worden gehoord.
2 Het verzet is te laat ingediend. De termijn voor het indienen van verzet liep tot en met 27 augustus 2024. Het verzetschrift is gedateerd op 16 september 2024 en is door het College ontvangen op 18 september 2024. De overschrijding van de termijn is aan de ondernemer toe te rekenen. De ondernemer heeft aangegeven de uitspraak op 19 juli 2024 te hebben ontvangen. Hij ging de dag daarna op (zomer)vakantie en was weer terug op 11 augustus 2024. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat niet binnen de termijn verzet kon worden ingesteld.
3 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. M. Schoneveld w.g. I.E. van de Geest
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Dit betekent dat de procedure hiermee is geëindigd.