ECLI:NL:CBB:2025:227

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
22/2084
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Op 17 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2084. De ondernemer, handelend onder de naam [naam 2] en gevestigd te [woonplaats], heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College. Deze eerdere uitspraak, gedaan op 10 januari 2023, verklaarde het beroep van de ondernemer niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De ondernemer stelde in verzet dat de vertraging in de indiening van het beroepschrift te wijten was aan de druk van schulden en dat hij de brief had moeten uitbesteden aan zijn boekhouder.

Het College heeft begrip getoond voor de moeilijke omstandigheden waarin de ondernemer zich bevond tijdens de coronaperiode, maar benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de ondernemer was om tijdig een beroepschrift in te dienen. In het verzet zijn geen nieuwe argumenten naar voren gebracht die de eerdere uitspraak van 10 januari 2023 in twijfel zouden trekken. Daarom heeft het College het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor ondernemers om tijdig en correct te reageren op juridische procedures, ongeacht de omstandigheden waarin zij zich bevinden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2084
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2025 op het verzet van

[naam 1] handelend onder de naam [naam 2] , te [woonplaats] (ondernemer)

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans
Griffier: mr. A.A. Dijk

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

De ondernemer heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken van 22 augustus 2022. Het College heeft het beroep met de uitspraak van 10 januari 2023 met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
In verzet stelt de ondernemer dat het College ten onrechte verwacht dat het voor iedereen mogelijk is om een correcte brief te schrijven, onder de druk van schulden. De ondernemer heeft dat uit handen moeten geven aan zijn boekhouder en daar is waarschijnlijk de vertraging ontstaan.
Het College begrijpt dat de coronaperiode een zware tijd voor de ondernemer is geweest. Het was echter zijn eigen verantwoordelijkheid om op tijd een beroepschrift in te dienen. De onderneming heeft in verzet niets aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van 10 januari 2023 niet juist is. Het verzet is daarom ongegrond.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A.A. Dijk