ECLI:NL:CBB:2025:226

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
23/844
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake subsidie COVID-19

Op 17 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/844. De onderneming heeft verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College, waarin het beroep tegen het besluit van de minister van Economische Zaken van 13 februari 2023 ongegrond werd verklaard. Dit besluit verklaarde het bezwaar van de onderneming niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De onderneming stelde in verzet dat zij een fout had gemaakt bij haar btw-aangifte, waardoor de subsidie op nihil was vastgesteld. Ze betoogde dat deze fout de aanleiding was voor de discussie over het al dan niet ontvangen vaststellingsbesluit of notificatiebericht. Echter, het College oordeelde dat de onderneming geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere uitspraak van 23 april 2024 konden ondermijnen. Het College verklaarde het verzet ongegrond, waarmee de eerdere beslissing in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, met mr. A.A. Dijk als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/844
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2025 op het verzet van

[naam] , te [woonplaats] (onderneming)

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans
Griffier: mr. A.A. Dijk

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van de minister van Economische Zaken van 13 februari 2023. In dat besluit heeft de minister het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Het College heeft het beroep met de uitspraak van 23 april 2024 met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, ongegrond verklaard.
In verzet stelt de onderneming dat zij bij haar btw-aangifte een bedrag in het verkeerde kwartaal heeft vermeld, waardoor de subsidie op nihil is vastgesteld. Had zij deze fout niet gemaakt, dan zou er nooit een discussie zijn ontstaan over een wel of niet ontvangen vaststellingsbesluit of notificatiebericht. De onderneming heeft hiermee niets aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van 23 april 2024 niet juist is. Het verzet is daarom ongegrond.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A.A. Dijk