ECLI:NL:CBB:2025:209

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23/1769, 23/1770 en 23/1771
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep en ongegrondverklaring van andere beroepen inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Op 10 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 23/1769, 23/1770 en 23/1771. De zaak betreft een beroep van een onderneming tegen besluiten van de minister van Economische Zaken, waarbij subsidies op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 zijn ingetrokken en betaalde voorschotten zijn teruggevorderd. De onderneming had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bezwaarschrift was na afloop van de bezwaartermijn ingediend. De minister verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk, omdat er volgens hem geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De onderneming heeft hiertegen beroep ingesteld.

In de uitspraak oordeelt het College dat het beroep met zaaknummer 23/1771 niet-ontvankelijk is, omdat het niet tijdig is ingesteld. Het College heeft begrip voor de omstandigheden die de onderneming heeft aangevoerd, maar ziet geen grond om te oordelen dat de termijnoverschrijding niet aan de onderneming kan worden toegerekend. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die de onderneming verhinderden om tijdig beroep in te stellen.

Daarnaast verklaart het College de beroepen met zaaknummers 23/1769 en 23/1770 ongegrond. Het College is van oordeel dat de minister de bezwaren tegen de besluiten van 6 april 2023 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De omstandigheden die de onderneming heeft aangevoerd, bieden geen aanleiding om te concluderen dat het voor haar onmogelijk was om binnen de bezwaartermijn bezwaar te maken. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1769, 23/1770 en 23/1771

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van

10 maart 2025

Rechters: mr. R.W.L. Koopmans, mr. B. Bastein en mr. W.J.A.M. Brussel

Griffier: mr. J.M. Baars

Partijen

[naam] , te [woonplaats] (onderneming)

(gemachtigden: mr. D.N. Broerse en mr. F.M. van der Laan)
en

de minister van Economische Zaken

(gemachtigde: mr. H.G.M. Wammes)

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep met zaaknummer 23/1771 niet-ontvankelijk;
  • verklaart de beroepen met zaaknummers 23/1769 en 23/1770 ongegrond.

Overwegingen

1. Vast staat dat het tegen de twee besluiten van 6 april 2023 – waarbij de aan de onderneming op grond van de van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor respectievelijk het derde en vierde kwartaal van 2021 verleende subsidies zijn ingetrokken en de betaalde voorschotten zijn teruggevorderd – en het tegen het besluit van 31 maart 2022 – waarbij de subsidieaanvraag voor het eerste kwartaal van 2022 is afgewezen – gerichte bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn is ingediend. Omdat volgens de minister geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, heeft hij de bezwaren met de besluiten van 7 augustus 2023 (zaaknummer 23/1769), 31 juli 2023 (zaaknummer 23/1770) en 25 juli 2023 (zaaknummer 23/1771) niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze drie besluiten heeft de onderneming beroep ingesteld. Dat het beroep tegen het besluit van 25 juli 2023 (zaaknummer 23/1771) niet tijdig is ingesteld is niet in geschil.
Zaaknummer 23/1771
2 Hoewel het College begrip heeft voor de aangevoerde omstandigheden, ziet het daarin geen grond voor het oordeel dat de overschrijding van de beroepstermijn niet aan de onderneming kan worden toegerekend. Van bijzondere omstandigheden die maken dat de onderneming verhinderd was om tijdig beroep in te stellen is niet gebleken. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Zaaknummers 23/1769 en 23/1770
3 Het College is van oordeel dat de minister de tegen de besluiten van 6 april 2023 gemaakte bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De door de onderneming aangevoerde omstandigheden vormen geen aanleiding om te oordelen dat het voor haar onmogelijk was om binnen de bezwaartermijn (pro-forma) bezwaar te maken. Dat het (tegen de besluiten van 6 april 2023 gerichte) bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, kan daarom aan de onderneming worden toegerekend. De beroepen zijn ongegrond.
Zaaknummers 23/1769, 23/1770 en 23/1771
4 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. J.M. Baars