Op 25 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in een hoger beroep van [naam 1] tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De zaak betreft een boete die aan [naam 1] was opgelegd op basis van de Wet dieren, omdat condensdruppels op vlees waren gevallen, waardoor het vlees niet was beschermd tegen verontreiniging. De rechtbank Rotterdam had eerder de boete verlaagd, maar het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het de argumenten van [naam 1] verwierp. De inspectie door de NVWA op 16 december 2020 had aangetoond dat condensdruppels op goedgekeurde varkenskarkassen vielen, wat volgens de minister een gevaar voor de volksgezondheid kan vormen. Het College oordeelde dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen, omdat er niet was voldaan aan de hygiëne-eisen zoals vastgelegd in de relevante verordeningen. Het College concludeerde dat de minister niet hoefde te bewijzen dat het vlees daadwerkelijk ongeschikt was voor consumptie, maar dat het voldoende was dat het vlees niet tegen verontreiniging was beschermd. De hogerberoepsgrond van [naam 1] werd verworpen, en het College bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.