ECLI:NL:CBB:2025:196

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
24/169 t/m 24/173
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepen inzake TVL-subsidie

Op 25 maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van een ondernemer tegen een eerdere uitspraak van 10 september 2024. In die uitspraak werden de beroepen van de ondernemer tegen vijf besluiten van de minister van Economische Zaken, genomen op 18 juni 2023, niet-ontvankelijk verklaard. De ondernemer had zijn beroepen bijna een jaar te laat ingediend en het College oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.

De ondernemer had verzet aangetekend omdat hij zijn gronden wilde toelichten tijdens een zitting, maar het College had de zaak zonder zitting afgedaan. Tijdens de zitting op 13 januari 2025 waren zowel de ondernemer als de gemachtigden van de minister aanwezig. De ondernemer had eerder voor het vierde kwartaal van 2020 subsidie toegekend gekregen, maar het College stelde vast dat dit niet relevant was voor de beoordeling van de andere aanvragen, die te laat waren ingediend.

Het College concludeerde dat de ondernemer in zijn verzet geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. De besluiten van de minister waren duidelijk en de ondernemer had de termijn voor het indienen van zijn beroepen overschreden. Daarom verklaarde het College het verzet ongegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft en de zaken zijn geëindigd.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummers: 24/169 t/m 24/173

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 op het verzet van

[naam 1] handelend onder de naam [naam 2] , te [woonplaats] (ondernemer)

en

de minister van Economische Zaken

(gemachtigden: mr. S. Piron en C. Zielemans)

Procesverloop

De ondernemer heeft verzet gedaan tegen de uitspraak van het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, van 10 september 2024.
De zitting was op 13 januari 2025. Aan de zitting hebben de ondernemer en de gemachtigden van de minister deelgenomen.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van 10 september 2024 heeft het College de beroepen van de onderneming tegen vijf besluiten van de minister van 18 juni 2023 (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard. Het College heeft vastgesteld dat de ondernemer (veel) te laat beroep heeft ingesteld en de ondernemer geen goede reden had om dit niet op tijd te doen.
2 Met de besluiten van 18 juni 2023 heeft de minister de bezwaren van de ondernemer tegen het afwijzen van zijn te laat gedane aanvragen voor TVL-subsidie ongegrond verklaard.
3 De ondernemer heeft in verzet aangevoerd dat hij zijn gronden had willen toelichten op een zitting. Het frustreert hem dat zijn beroepen, na veelvuldig contact over wanneer de zitting zou zijn, zijn afgedaan zonder zitting. De ondernemer wijst erop dat hij voor Q4 2020 in bezwaar alsnog subsidie toegekend heeft gekregen.
4 Het College stelt vast dat de ondernemer in verzet niets heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de uitspraak van 10 september 2024 niet juist is. Onder de vijf besluiten stond duidelijk vermeld dat rechtsmiddelen konden worden aangewend en binnen welke termijn. De beroepen zijn bijna een jaar te laat ingediend. Het College ziet geen bijzondere omstandigheden om deze termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het College wijst er daarbij op dat de ondernemer de vijf aanvragen, anders dan de aanvraag voor Q4 2020, te laat heeft ingediend en daarom hoe dan ook aan een inhoudelijke beoordeling niet kan worden toegekomen. Het verzet is daarom ongegrond. Dit betekent dat de zaken met deze uitspraak zijn geëindigd.

Beslissing

Het College verklaart de verzetten ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. A. Verhoeven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A. Verhoeven