ECLI:NL:CBB:2025:165
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over subsidie COVID-19 en beoordeling van nieuwe feiten
Op 25 februari 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een mondelinge uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De ondernemer, die handelde onder een bepaalde naam, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van 26 november 2024, waarin het beroep van de ondernemer tegen een besluit van de minister van Economische Zaken ongegrond was verklaard. De ondernemer stelde dat er nieuwe omstandigheden waren die de eerdere uitspraak onjuist maakten, namelijk dat de subsidie voor het vierde kwartaal van 2021 was berekend op basis van omzetgegevens van de Belastingdienst, terwijl hij geen aangiften omzetbelasting indiende, maar enkel kansspelbelasting betaalde. Hij betoogde dat zijn omzetverlies 20% bedroeg en dat de subsidie ten onrechte op € 0,- was vastgesteld.
Het College heeft echter geoordeeld dat de ondernemer in zijn verzet niets heeft aangevoerd dat zou kunnen leiden tot de conclusie dat de eerdere uitspraak onjuist was. De argumenten die de ondernemer naar voren bracht over de aangiften kansspelbelasting en de hoogte van de referentie- en subsidieomzet werden niet als nieuwe feiten of veranderde omstandigheden beschouwd. Het College benadrukte dat de ondernemer deze punten had kunnen en moeten aanvoeren in een bezwaarprocedure tegen het vaststellingsbesluit. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de zaak met deze uitspraak is beëindigd.