ECLI:NL:CBB:2024:941

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
23/1731, 23/1732 en 23/1733
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoeken subsidie vaste lasten COVID-19

Op 9 december 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 23/1731, 23/1732 en 23/1733. De zaak betreft herzieningsverzoeken van een eerdere beslissing van de minister van Economische Zaken met betrekking tot de regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor de kwartalen Q2 van 2021, Q3 van 2021 en Q1 van 2022. De minister heeft deze herzieningsverzoeken afgewezen, en de betrokken partijen, waaronder [naam 1] B.V. en vertegenwoordigers van de minister, hebben hiertegen beroep aangetekend.

In de mondelinge uitspraak heeft het College geoordeeld dat de minister de herzieningsverzoeken terecht heeft afgewezen. Er zijn geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die aanleiding geven tot herziening, zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Het College heeft vastgesteld dat de afwijzingen van de herzieningsverzoeken niet evident onredelijk zijn, en dat er geen bewijs is dat de eerdere besluiten over de subsidie voor de genoemde kwartalen onjuist zijn. De beslissing van het College is daarmee een bevestiging van de eerdere besluiten van de minister, en de beroepen zijn ongegrond verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 23/1731, 23/1732 en 23/1733
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2024

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans

Griffier: mr. I.E. van de Geest

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] , waarvoor aanwezig zijn [naam 2] , [naam 3] en Y. van der Meulen
en
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. T. Khidous en mr. S.F. Hu

Beslissing

Het College verklaart de beroepen ongegrond.

Overweging

De minister heeft de herzieningsverzoeken terecht afgewezen. Er zijn geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook is niet gebleken dat de afwijzing van de herzieningsverzoeken evident onredelijk is. Dit reeds omdat op voorhand niet gebleken is dat de besluiten over Q2 van 2021, Q3 van 2021 en Q1 van 2022 onjuist zijn.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. I.E. van de Geest