6.6De staatssecretaris heeft er nog op gewezen dat de fabrikanten met de samenwerkingsovereenkomsten het doel van de wetgever frustreren om het tabaksgebruik (ook) via accijns- en prijsverhoging af te remmen. Hij signaleert dat de fabrikanten de consumenteneindprijs zo laag mogelijk houden om de wederverkopers vervolgens voor hun lage marge te compenseren met de vergoedingen in de samenwerkingsovereenkomsten. Volgens de staatssecretaris bevorderen de fabrikanten hiermee de verkoop van tabaksproducten, zoals bedoeld in de definitie van reclame. Het College begrijpt dat de staatssecretaris dit een onwenselijke situatie vindt. Dat betekent echter niet dat de samenwerkingsovereenkomsten in strijd zijn met het reclameverbod. Het reclameverbod is immers niet in de wet opgenomen om de verkoopprijzen van tabaks- en rookwaren te kunnen reguleren, maar (zoals hierboven is overwogen) om handelingen te verbieden die zijn gericht op enige vorm van communicatie naar de consument, met als doel het tabaksgebruik bij de consument aan te wakkeren.
Overtreding van het reclameverbod
7. De bewijslast van een overtreding rust, gelet op de waarborgen die voortvloeien uit artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), op de staatssecretaris. In geval van twijfel dient aan de betrokkene het voordeel van de twijfel te worden gegund (vergelijk 4.8.3 van het arrest van de Hoge Raad van 15 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN6324 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:234). Om een overtreding van het reclameverbod vast te kunnen stellen, moet de staatssecretaris bewijzen dat de samenwerkingsovereenkomsten een verkoopbevorderend doel hebben. Daarvoor moet bewezen worden dat de overeenkomsten direct of indirect zijn gericht op enige vorm van communicatie naar de consument met als doel het tabaksgebruik en/of het gebruik van aanverwante producten bij de consument aan te wakkeren. 8. Voor het bewijs steunt de staatssecretaris op de rapporten van bevindingen die door de inspecteurs van de NVWA zijn opgesteld. Die rapporten zijn opgesteld na inspecties bij wederverkopers. De inspecteurs hebben de wederverkopers gevraagd om informatie over afspraken over en vergoedingen voor de verkoop van tabaksproducten en tabaksreclame-uitingen. Vervolgens hebben de inspecteurs de wederverkopers verzocht om hierover documenten te verstrekken. Gevraagd is om “alle afspraken die zijn gemaakt aangaande de verkoop, presentatie en promotie van tabaksproducten en aanverwante producten”. Daarbij is vermeld dat onder andere gedacht kan worden aan contracten met partijen die de tabaksproducten en/of aanverwante producten aan de wederverkoper hebben verstrekt, contracten met partijen over de verkoop, presentatie en promotie van tabaksproducten en/of aanverwante producten, bewijzen van betaling aan de wederverkoper en andere documenten, e-mails of andere bestanden waarin afspraken met betrekking tot de verkoop, presentatie en promotie van tabaksproducten en/of aanverwante producten zijn vastgelegd. De inspecteurs hebben op deze manier de beschikking gekregen over samenwerkingsovereenkomsten tussen verschillende tabaksfabrikanten en de wederverkopers. Vervolgens hebben zij in de rapporten van bevindingen uiteengezet wat voor afspraken zij hebben aangetroffen in deze overeenkomsten en wat voor vergoedingen zijn betaald aan de wederverkopers. De inspecteurs komen vervolgens tot de conclusie dat de fabrikanten met de wederverkopers afspraken hebben gemaakt die zijn aan te merken als een handeling in de economische sfeer met als doel de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten te bevorderen en dat de fabrikanten dus het reclameverbod uit de Trw hebben overtreden.
9. Uit de rapporten van bevindingen in deze zaak blijkt dat [naam 1] samenwerkingsovereenkomsten heeft gesloten met vijf wederverkopers in de categorie ‘tabaksspeciaalzaken’ ( [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] ), met zeven wederverkopers in de categorie ‘supermarkten’ ( [naam 10] , [naam 11] , [naam 12] , [naam 13] , [naam 14] , [naam 15] en [naam 16] ) en met vijf wederverkopers in de categorie ‘tankstations’ ( [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] , [naam 20] en [naam 21] ). In die overeenkomsten zijn afspraken gemaakt over schapindelings- en schapopnamevergoedingen, verkoopresultaatvergoedingen, groeibonussen, rapportagevergoedingen en inkoopkortingen. Al deze afspraken zijn volgens de staatssecretaris in strijd met het reclameverbod.