ECLI:NL:CBB:2024:928
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening subsidie vaststelling COVID-19 en reformatio in peius
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderneming en de minister van Economische Zaken over de vaststelling van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had de subsidie voor het tweede kwartaal van 2021 vastgesteld op € 17.700,01 en het eerder betaalde voorschot van € 40.771,19 teruggevorderd. De onderneming heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de wijziging van de subsidie ten nadele van haar in strijd was met het verbod op reformatio in peius. De minister stelde echter dat hij op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelfstandig bevoegd was om de subsidie lager vast te stellen, omdat de onderneming wist of behoorde te weten dat de oorspronkelijke vaststelling onjuist was. Het College heeft geoordeeld dat de minister terecht de subsidie lager heeft vastgesteld, omdat de onderneming bij de aanvraag een onjuiste referentieperiode had opgegeven en niet de omzet van de onderneming zelf, maar die van de fiscale eenheid had doorgegeven. Het College heeft het beroep van de onderneming ongegrond verklaard en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.